Lowlands 2013 – Indiase acidhouse, klassieke minimal en dansen dansen dansen

Naar verluidt hebben onze Gonzo-collega’s vorige week op Pukkelpop gebaden in weelde in een ‘huis als een stadskasteel’. Dergelijke primadonnapraktijken zijn ons vreemd en hebben we met goede zin drie dagen op een knollenveld gelegen in een kromme tent en een mottige slaapzak. En douchen doe je maar thuis. Lowlands 2013, het jaarlijkse feestje in de polder zit er weer op.

Charanjit Singh
Charanjit Singh

Daar staat ie dan in een bomvolle en uitgelaten X-Ray op vrijdagmiddag, de 73-jarige Charanjit Singh die in 1982 in Mumbai bij toeval de acidhouse uitvond zonder enig benul van wat er speelde in de rest van de wereld. Vier jaar voor Phuture’s Acid Tracks (1987), de plaat die het genre der TB-303-techno definieerde, plugde de Bollywood-filmmuzikant een TR-808, TB-303 en een Jupiter-8 keyboard in een zoemend stopcontact en ging aan de slag met zijn muziektraditie om tien ragas – klassieke Indiase muziek zonder vaste melodie – op plaat te vereeuwigen. Maar dan wel met een discobeat van 130 bpm. ‘Synthesizing: Ten Ragas to a Disco Beat’ (1982) verdween in schrale aantallen in de laagste kaste van de Indiase muziek totdat vele jaren later de Nederlandse verzamelaar Edo Bouman in Delhi een goede dag had, de plaat vond en in 2010 opnieuw uitbracht. Verwarring alom (hoax! Of is het stiekem u, meneer Aphex Twin?) totdat het bestaan van Singh duidelijk werd in verscheidene interviews. In de geschiedenisboeken moest een naam worden bijgeschreven en inmiddels staat de oude baas als een museumstuk tussen de deejay-supersterren op internationale festivals en clubavonden en nog steeds begrijpt hij niets van wat er hier allemaal gebeurt. Singh is een soort Omar Souleyman van de techno, maar in plaats een geluidsband heeft Singh een zekere Johanz Westerman als begeleiding, de man die de heruitgave van ‘Ten Ragas..’ heeft gemastered. Hij is de piloot van het optreden en vast ook verantwoordelijk voor het lucratieve tourschema van de knokige Singh. De Indiër rommelt wat op een 303, maar het zou ook een willekeurig keyboard kunnen zijn en Westerman doet de rest. Ten Ragas wordt zo goed als integraal afgespeeld en de goedgeluimde meute ontvangt de Indiase acidkitsch met bravo en terecht, want de acid is nog altijd aanstekelijk, opzwepend en goed getroffen. Toegegeven, Singh had in de nacht beter op zijn plaats geweest, maar oude mannen uit India doen niet aan doorhalen. De X-Ray gaat los, Singh bedankt ons hartelijk en wij bedanken Singh. Heerlijke start van het festival. (mv)

Door naar Petite Noir, de Brusselse Afrikaan die naar verluidt een opvallend hoge stem heeft, maar niet als hij zingt. En wat een wonderlijke zangstem heeft hij, een soort Jim Kerr meets Martin L. Gore. Met Obey-pet achterstevoren op het hoofd speelt Yannick Iluga met zijn band een wonderlijke mix van hoekige wave, afrobeat, blues en synthpop, zonder te vervallen in retro-kuilen. Aanstekelijk en onnavolgbaar, live maakt Petite Noir de belofte van zijn geslaagde ep waar en is het wachten tot het debuutalbum gereed is en Iluga echt hoge ogen kan gaan gooien. (mv)

Surrealistisch en soms onnavolgbaar was het optreden van Flying Lotus drie jaar geleden op Lowlands. Dansen was moeilijk, springen was lastig, en dronken zijn al helemaal onmogelijk. Dat de Amerikaanse deejay beter tot zijn recht komt op een festival als Dour moge duidelijk zijn: daar slingeren ze zijn naam een halfuur voor aanvangt luidkeels en massaal de hele tent door. Toch staat vanavond in de X-Ray een man die goed naar FlyLo heeft geluisterd. Of moeten we jongen zeggen? Want de uit Den Bosch afkomstige Jameszoo is gewoon een jongetje hoor, eentje die jazz mengt met dubstep en hiphop mixt met glitch. Van TNGHT naar Busta Rhymes, en zo schudt Jameszoo alles en iedereen nog even wakker. De Bosschenaar is dan niet zo vakkundig als collega FlyLo, hij schudt met gemak om half vier ’s nachts iedereen nog even wakker. Flying Lotus was drie jaar geleden misschien wat te hoog gegrepen, maar voor Jameszoo zijn we meer dan klaar. (sw)

Factory Floor
Factory Floor

Zaterdagmiddag weet ik nog net vijf minuten van Mount Kimbie mee te pakken voordat de lokroep van Factory Floor weerklinkt. In de X-Ray is het trio net begonnen om mij en alle andere aanwezigen mee te slepen in een weergaloze trip, want eenmaal op stoom stopt de band niet meer met spelen en wordt zonder pauzes de voortrazende proto-techno-machine getemd door zangeres en gitarist Nic Void, drummer Gabe Gurnsey en Dom Butler achter synths en sequencers. Heel even denk ik te maken te hebben met wederom een Elektro Guzzi-kloon maar de postpunk-invloeden, de vervreemdende effecten, de stem van Void, de capriolen op haar gitaar, de krautrockdrumpatronen van Gurnsey en de tomeloze energie verklappen dat hier een heel ander kaliber band aan het werk is. Niet voor niets heeft het gezelschap de nodige raakvlakken met Chris & Cosey: Void speelde mee met de industrial-grootheden op ‘Transverse’ (Mute, 2011) en live zijn de invloeden onmiskenbaar. Een meesterlijk optreden en ik kan alleen maar hopen dat dit soort bands die dansvloeren in vuur en vlam kunnen zetten, ook hun opmars in het clubcircuit zullen maken. De clubnachten kunnen broodnodig weer leven op het podium gebruiken, want van de lege aanblik van al die stoïcijnse laptopartiesten wordt niemand meer blij. (mv)

Het was deze zomer lastig om Balthazar te ontwijken. De Vlamingen betraden de afgelopen maanden bijna alle festival-planken, en deden dat met groot succes. Nu mogen ze de Alpha-tent vullen met hun indiepop-liedjes. Dat doet dit vijftal moeiteloos. Dit staat als een betonnen muur, maar met lieve bloempjes erop geschilderd. Slimme liedjes zonder ergens een duidelijk refrein, met lome, vermoeide zang die juist het tegendeel veroorzaakt: we worden wakker. Met ‘Fifteen Floors’ wordt de laatste slaap uit de ogen geveegd en zingt een niet slecht gevulde Alpha mee ‘Do Not Claim Them Anymore’ en ‘The Oldest of Sisters’. Vioolmeisje Patricia Vanneste past prima tussen haar vier mannen en is nu eens geen duffe muts – zoals al snel gebeurt als een vrouw een strijkinstrument ter hand neemt – maar is pittig. Ze zwiert haar hoofd heen en weer als ze haar handen op de toetsen van haar volgende instrument legt, al is het maar een toon die ze aanstaat. Maar die viool, die zorgt voor het hoogtepunt. Zij strijkt de herkenbare melodie van ‘Blood Like Wine’ waarna iedereen meezingt. Prachtig ingetogen, nergens saai, maar precies goed om de rest van de dag vol te houden. Raise your glass to the nighttime. (sw)

Een bijna volle X-Ray terwijl de zon nog schijnt, doet vermoeden dat er iets staat dat de moeite waard is. Iets moois, iets wat ontroert. Het blokkenschema zegt wat anders: The Hard Way. Een project van breakcore/drum ’n bass/hardcore-deejays Trasher, Bong-Ra en LimeWax. Zonder enige twijfel de hardste act van Lowlands dit jaar, of misschien wel ooit, ondanks dat breakcore-pionier Bong-Ra al enige keren solo de festivalweide betrad. Nu voert Limewax met zijn hysterie de boventoon, terwijl Trasher ons met zijn microfoon de ergste verwensingen toeschreeuwt. Moord, dood, bloed, het komt allemaal voorbij op het scherm achter de drie mannen terwijl ze een stortvloed aan geluid over de X-Ray strooien. Een X-Ray waar de Lowlander op dit uur van de dag nog naar lieve bandjes behoord te kijken en pas rond een uur of 11 ’s avonds de rave-schoenen aantrekt. Toch is het (muzikale) geweld van dit drietal geen enkel probleem: capuchon over het hoofd en gaan. Het is dan wel half negen ’s avonds, maar in de X-Ray is het vijf uur ’s nachts, in een loods op een verlaten terrein. (sw)

Een Lowlands zonder dat iemand je spontaan aanspreekt, om de nek vliegt of een dansje met je doet is onmogelijk. Zo praat de Ier Luke tegen alles wat los en vast zit. Samen met vier vrienden staat hij bij Moderat, maar besteedt totaal geen aandacht aan het Berlijnse trio. Hij kent ze niet eens. Luke praat liever over zijn liefde voor boeken. “Gonzo,  dat is toch die uitvinding van Hunter S. Thompson?” Ik knik ongeïnteresseerd. Ik ben mijn lief kwijt, maar zoeken in deze overvolle Bravo is onmogelijk. Ondertussen neemt Luke nog een sip van zijn iets te sterke rum-cola. Mensen ontmoeten, vrienden maken, dat is waar een festival volgens hem om draait. Ik geef me er aan over, word vrienden met de vier Ieren. Terwijl de krautbeat van ‘A New Error’ door de Bravo met open armen wordt ontvangen, drink ik rum-cola van een wildvreemde en word ik uitgenodigd om naar Ierland te komen. Later heb ik spijt, nadat vriendlief enthousiast vertelt hoe geweldig Moderat was. Maar ook dit hoort bij Lowlands, en mag me van Luke voortaan ‘one of the lads‘ noemen. Dat is ook wat waard. (sw)

DJ Koze
DJ Koze

De nacht valt, de laatste bands nemen hun applaus in ontvangst en om klokslag elf uur wordt de dancefabriek op het terrein opgestart: het teken voor het gros van het festival om gulzig in sluitzakjes en ponypacks te graaien. Binnen een mum van tijd slaat het synthetisch zweet als een epidemie om zich heen en trekken de benevelden in ganzenpas naar de feesttenten. De meesten zoeken heil bij superster Richie Hawtin maar DJ Koze heeft nog nooit teleurgesteld en trotseer ik de verzengende drukte en hitte om de keizer uit Hamburg in volle glorie mee te maken. Drie uur lang worden de gelukkige aanwezigen getrakteerd op zweeftechno, markante deephouse en krakers van Koze zelf. En uiteraard eindigde hij met ‘Mariposa’, de track die op vele feesten het moment heeft begeleid als de nacht overgaat in de dag. Zover was het echter nog niet: na een zwerftocht langs de Titty Twister (de vuige bikerbar riekt inmiddels naar wanhoop) en hossen op dancehits in de Juliet (de kraamkamer van het festival, hier zitten dus alle pubers) wordt het eindstation uiteraard de 24-uurstent, de plek die zijn naam helaas al lang niet meer waarmaakt. Om zeven uur wordt de stekker er onherroepelijk uitgetrokken en bleef het ondanks de klaagkoren van de hongerige nachtraven stil. De diehards trokken door in de Hema-winkel waar nog steeds muziek was te horen tot het festivalterrein weer open zou gaan. Ondergetekende aanvaarde echter de nacht en krulde zich voldaan in zijn klamme slaapzak. (mv)

Op zondagmiddag, als de kater is verjaagd met bier en de benen desondanks voelen als elastiek, is de gedachte aan een stoel aanlokkelijk. Het programma biedt godlof mogelijkheden en ga ik verzuchtend zitten in het filmtheater alwaar David Lynch’ cultklassieker Eraserhead wordt vertoond met een nieuwe soundtrack door het voor mij onbekende Franse duo Cercueil. Toegegeven, een op voorhand ambitieus project: de originele score van Lynch is tenslotte net zo klassiek als de film zelf. En het effect van nieuwe muziek op de filmervaring vraagt om het nodige aanpassingsvermogen van de kijker. Het geluid overheerst en het beeld wordt ondergeschikt aan de muziek; Eraserhead de videoclip is het gevolg als het ware. Maar de experimentele soundscapes, industriële beats en postrock-invloeden van de Fransen zijn goed getroffen. Troum meets Danny Kreuzveldt aangedikt met trieste cello’s en echoënde gitaren. De scenes worden er alleen maar merkwaardiger van doordat de emoties van hoofdpersoon Henry, bestaande uit vervreemding, angst en onrust, sterk worden geaccentueerd door de uiterst sombere score. En als het monsterkind zijn opwachting maakt is de nachtmerrie compleet en staat de beruchte schaarscene nog altijd garant voor een uiterst ongemakkelijke ervaring. Het contrast met de stralende festivalweide na afloop is schrijnend. En dat is goed, want ik hou van contrasten. (mv)

Nick Cave, Franz Ferdinand, Editors, het zijn de grote namen van deze Lowlands-editie. Maar stiekem staat op zondagmiddag een nog grotere naam in de Bravo. Het is Steve Reich, man van de minimal music en samen met Philip Glass de grootste klassieke componist van deze tijd. Het achttien-koppige NJO Reich Ensemble staat voor ons en brengt – hoe kan het ook anders – ‘Music for 18 Musicians’, wellicht het beroemdste stuk van de Amerikaan. Dat Reich –  hoogstpersoonlijk! –  in de Bravo staat kan geen toeval zijn. Deze tent is de afgelopen twee avonden steevast van poppodium naar nachtclub getransformeerd en daar hoort een van de grondleggers van de minimal, van de herhaling herhaling herhaling in de muziek zeker thuis. Controversieel in het begin, nu aanbeden door velen. Reich staat achter de knoppen, onopvallend in de coulisse. Zijn beroemde zwarte petje verbergt een deel van zijn gezicht, maar als hij opkijkt en op het scherm achter het podium verschijnt is een bescheiden glimlach te ontdekken. Desondanks deze grootheid weet de half gevulde Bravo slecht raad met het gezelschap op het podium. Maar toch laat het NJO Reich Ensemble ons zonder beat, bas en climax voorzichtig het hoofd op en neer gaan. Een hypnotiserende en meeslepende rust brengt Reich ons. Al is niet iedereen het daar mee eens. “Gaat dit nog lang door?” hoor ik na een kwartier geïrriteerd achter me. Ja, nog precies 45 minuten 32 seconden. (sw)

‘Shaking the Habitual’ van The Knife heeft overuren gedraaid. Ongrijpbaar, manisch, inventief en volledig eigenzinnig. Stiekem al een van de platen van het jaar. Het Paradiso-concert van een aantal maanden terug mocht echter op de nodige kritiek rekenen: niet live gespeeld? Ketterij! Althans, zo las menig recensie weg en groeide de nieuwsgierigheid, want ik had de Zweden nog niet op het podium gezien. In de overvolle Juliet-tent werd het publiek opgewarmd met een lullige aerobic-show totdat Karin Dreijer Andersson het podium betreed. Grote kartonnen beesten drijven over de handen van de menigte en wie die enorme vork heeft meegenomen is een held. En inderdaad, behalve enkele zangflarden van Karin wordt er niets live gespeeld. In plaats daarvan vormen dansmariekes eindeloze patronen op de bühne, of staan bewegingsloos in verscheidene formaties bij elkaar terwijl ‘A Tooth for an Eye’, ‘Full of Fire’ en ‘Stay Out Here’ en al die andere tracks van de laatste worp voorbijschieten. Het publiek deert het niet, wederom is het feest. The Knife neemt iedereen in het ootje en dat siert de band. En eerlijk is eerlijk, als het gebruik van een geluidsband een doodzone is, waarom accepteren we wel artiesten die met niets anders dan een laptop op het podium staan? (mv)

Gezien: Lowlands 2013, Biddinghuizen, 16-18 augustus 2013

Tekst: Sophie Westhiner en Martijn Vennekate

tekst:
Gonzo (circus) Crew
beeld:
Charanjit-Singh
geplaatst:
vr 23 aug 2013

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!