Vrijdagavond, een uur of tien. Gonzo (circus) infiltreert de Gentse Vooruit om te genieten van Lefto’s selectie internationale artiesten. Deze avond biedt een mix van hiphop, dubstep, soul en aanverwanten. De aanleiding is de release van Worldwide Family vol.1, de compilatiecd die Lefto op Gilles Petersons Brownswood recordings uitbracht in januari.
Eerste missie: in de Balzaal geraken. Door de bijna 1500 opgedaagde feestneuzen en de vier verdiepingen opwaarts is dat al een prestatie op zich. In die zaal spelen de mannen van 74 Miles Away, de enige act (of een van de weinige) die écht de moeite was deze avond. Het werk van LuiGi & Eric P is zeer sterk (zoek vooral ook de releases van Infinitskills eens op) en de combinatie met Pierre Anckaert werkt uitstekend. Een energetische set elektronische nu-soul, met een fantastische Anckaert achter de toetsen. Het publiek leek het ook wel te lusten, spijtig dat 74 Miles Away zo vroeg stond geprogrammeerd.
Daarna was het, nog steeds in de Balzaal, de beurt aan Fatima. In het verleden werkte de Zweedse samen met onder andere Dorian Concept en Floating Points. Dat resulteerde in iets tussen soul, house en cool jazz. Vanavond werd Fatima slechts begeleid door Lefto op de draaitafels. Ze had een mooie stem, maar brak er geen potten mee. We moesten denken aan een random hiphop act die zijn deejay meebrengt. Erg speciaal was het niet, maar het werkte ook niet op de zenuwen. Een mooie stem, dat wel. Met een liveband had het misschien allemaal iets meer om het lijf gehad, vandaar dat Fatima van ons het voordeel van de twijfel krijgt.
Voor Ghostpoet waren onze verwachtingen hooggespannen. Té hoog, helaas. Wie een spacy rapper verwachtte, kreeg eerder een flauwe indie rockband voor de kiezen; wie een spacey indie rockband verwachtte kreeg een flauwe rapper voorgeschoteld. Wie geen verwachtingen had, kon op het gemak zijn bier drinken, zonder te worden afgeleid. De Poet had ook een effectbox, waarmee hij irritant geluid produceerde, dat niet echt iets bijdroeg tot het geheel. Helaas (dat wordt stilaan het thema van de avond).
Weer naar de Balzaal, om daar Tokimonsta te beluisteren. We vermoedden een mangafiguurtje, compleet met karakteristieke ogen, maar Tokimonsta blijkt Zuid-Koreaanse roots te hebben en in LA te wonen. Ze krijgt de hele zaal zonder veel problemen in de fik, al leek dat ons niet zo moeilijk, gezien de playlist. Tokimonsta draait (bijna Lefto-stijl) b-kant dansvloer remixes van grijsgedraaide hits, en kauwt zo hard voor dat zelfs je oma zonder gebit haar shit kan slikken. Muzikaal was er niet echt veel te vertellen, hoewel ik het wel schattig vond dat ze er in slaagde om met volledig digitale apparatuur toch nog fouten te mixen.
Dan was het tijd voor het aangekondigde hoogtepunt: Kid Koala (Ninja Tune), de Canadese meester der draaitafels en man zonder ego, deed voor de eerste maal Gent aan. Hij opende zijn optreden in zijn Koala-pakje, wat de man er erg kwetsbaar uit doet zien: vertederend. Maar als zijn vingertjes over de mixer en draaitafels gaan, weet je waarom Kid Koala leeft. Spanky Panky was een knaller en voor sommigen ook de redding van de avond: er bleef geen spander heel van de concertzaal. Het eerste halfuur was geweldig, het tweede halfuur kwam Koala opzetten met makkelijke dubstep. Dat hadden we niet van hem verwacht. Het heeft geen zin om hier een wel/niet true-discussie te beginnen, maar er is een verschil tussen vernieuwen en verneuken.
Als voorlaatste act was er Exile (uit Los Angeles, de stad die de sound van hedendaagse hiphop min of meer heeft bepaald sinds J Dilla). Hij heeft naast zijn eigen werk ook geproducet voor Mobb Deep, Snoop Dogg, Jurassic 5 et cetera). Muzikaal leek Exiles set in niets op die grote namen. Alleen de kwaliteit van de show verraadde enig verband. Op het bovenste verdieping van de Vooruit gaf hij een stijlvolle set die het midden hield tussen Squarepusher en Dynooo. Met andere woorden heerlijke baslijntjes en een wat ruwere clap; een gangsterpubliek dat zijn gangetje ging. Even ontstond het gevoel alsof we op een ondergronds feestje waren met een eigen sfeertje en niet in de Vooruit. Na Exile kwam nog Simbad (een in Londen residerende Fransman) aan de beurt. Simbad reist de wereld af als producer voor onder andere Ron Trent, Robert Owens en Bugz in the Attic. Straf palmares, maar helaas kon hij Exile niet overtreffen, de man draaide wat reggae-klassiekertjes en jazzy house nummers door elkaar, net zoals de puistenkop in je lokale jeugdhuis.
Al bij al was het een gezellige avond. Maar het stoorde dat alles zo gelikt was. De meeste nummers die we hoorden waren bijna chirurgisch geproducet, wat het muzikale avontuur niet ten goede komt. Lefto’s programmatie is zo plat als de ribbenkast van Justine Henin, maar dat is iets waar de hele Belgische muziekindustrie een beetje last van heeft, het wordt tijd voor iets nieuws.
Tekst: Ward Van den Broeck
Foto’s: Caroline Lessire
(Klik op de kleine foto om de grotere afbeelding te zien)