Geen Night Of Terror voor mij dit jaar, maar gelukkig zijn de films die daar worden vertoond op een later moment ook nog te zien, dus misschien dat ze nog aan bod komen. In de tussentijd:
Het Hongaarse Transmission vertelt over een wereld waarin op onverklaarde wijze alle tv’s, computers en telefoons zijn opgehouden te werken. Dat leidt deels tot een samenleving die teruggeworpen wordt naar simpeler tijden – de meeste stedelingen zijn bijvoorbeeld naar het platteland getrokken om daar zelf hun eten te verbouwen – maar de film focust vooral op de achterblijvers en hun acute ontwenningsverschijnselen. Op papier klinkt het allemaal nogal post-apocalyptisch, maar de ontregeling die daar meestal bij hoort ontbreekt. Mensen staan netjes in de rij voor de bioscoop en hoewel er geen agent te zien is, vinden er geen plunderingen plaats en heerst er geen chaos. Integendeel, iedereen doolt lethargisch rond. Wanneer een van de hoofdpersonen zijn kinderen als vermist op gaat geven, blijken ze al weken te zijn verdwenen. Als hem verteld wordt nog maar even te wachten, lijkt hij nauwelijks bezorgd en lijkt vooral gelaten af te wachten wat er gaat gebeuren. Een beetje zoals onderuitgezakt tv kijken, zeg maar. Het lage tempo maakt Transmission niet altijd even makkelijk om naar te kijken, maar de Kodak-kleuren en de vele geometrische shots maken het tegelijk bijna meditatief. Mooi zijn de scènes waarin Henrik, een van de hoofdpersonen die sinds er geen tv meer is aan acute slapeloosheid lijdt, met zijn afstandbediening het uitzicht uit het raam probeert te veranderen. Wanneer hij voor de deur een overval ziet gebeuren, kijkt hij van achter glas onbewogen toe; hij is niet in staat de werkelijkheid anders te benaderen dan als een nieuw soort tv. Op een goede dag heeft hij een openbaring, en bouwt hij in zijn tuin het eindeloze uitzicht op zee dicht en maakt hij zijn eigen tv. Als de horizon eenmaal veilig in een frame gevangen is, kan Henrik eindelijk weer slapen.
Monkey Boy begint met een breed uitgemeten animatie waarin een sprookje wordt verteld over een koning wiens dochter in gevangen raakt in een magische spiegel, en alleen bevrijd kan worden door iemand die meer is dan een mens en minder is dan een mens. In het verhaal dat volgt wordt het sprookje op een onverwachte manier gespiegeld. De prinses blijkt een autistisch meisje, haar vader een politie-inspecteur en de bevrijder een aapjongen. Aan het begin van de film ontsnapt de jongen uit een kelder en wordt voor het eerst geconfronteerd met de wereld. De film is nogal arty geschoten en laat veel over aan de interpretatie van de kijker. Monkey boy zelf zien we bijna alleen in close-ups of van achteren en de wereld die hij en wij zien is vaag en donker. Er blijft wel meer vaag, zoals de rol van een aantal van de personages in relatie tot het sprookje. Ook krijgt de relatie tussen de monkey boy en het meisje verrassend weinig aandacht. Er is een mooie scene waarin ze elkaar door een raam heen voor het eerst zien, maar eigenlijk blijft het daar bij. In plaats daarvan gaat er wel veel tijd zitten in onderzoek dat de politie doet naar een afgetuigde pooier, maar hoe dat tot het verhaal bij moet dragen blijft onduidelijk. Niet helemaal overtuigend, maar met liefde gemaakt.
Het script van The Collector was initieel bedoeld als een prequel voor de martelpornoreeks Saw, dus het nodige hakken en zagen ligt in het verschiet. Een Enge Man Met Masker (en weinig woorden) heeft een afgelegen huis volgebouwd met dodelijke boobytraps, en al ontbreken de sadistische opdrachten uit de Saw films, het bloedbad is er niet minder om. Een inbreker komt de kluis kraken, en ontdekt dat een deel van de bewoners in de kelder leeg liggen te bloeden, terwijl hij zelf door alle vallen het huis niet meer uit kan. Alleen het kleine dochtertje ontbreekt nog in de verzameling slachtoffers, en wat volgt is een kat-en-muisspel tussen moordenaar en inbreker (tip: neem voortaan een pistool mee bij een kraak). Vallende messen, berenklemmen, vishaken en overal struikeldraden; je weet van tevoren wat je gaat krijgen, en het is allemaal effectief gedaan. Wat na een tijdje gaat ergeren is dat er wel gesuggereerd wordt dat de engerd een of andere bizarre drijfveer heeft, maar dat die helemaal niet wordt uitgewerkt. “He collects people!” kreunt de overlevende van een eerdere overval die, opgesloten in een kist, blijkbaar helemaal mee het huis is ingesleept. Fijn, maar vooralsnog is het meer dissecten dan collecten wat er gebeurt. Er is iets met insecten – de moordenaar helpt er een liefdevol het raam uit, er kruipen de nodige spinnen door het beeld – maar ook daar wordt verder niets mee gedaan. Dat iemand de moeite neemt om een heel huis om te bouwen tot een dodelijke hindernisbaan is prima (logisch zelfs, het is tenslotte een horrorfilm), maar hem vervolgens the collector noemen wekt meer verwachtingen dan alleen maar dat. En je kunt eigenlijk niet met goed fatsoen ‘Bela Lugosi’s Dead’ in een horrorfilm gebruiken zonder naar Dracula of The Hunger te willen verwijzen.