Anno 2012 zou je verwachten dat het publiek door de alomtegenwoordige beeldcultuur heeft leren omgaan met de verschillende verschijningsvormen en het remixen van beelden. Eén niet-narratieve film in de Tiger shorts-competitie zorgde echter al voor de nodige verwarring bij het publiek.
Ook dit jaar bood het IFFR de bezoeker een overweldigend aanbod korte films. Van de nieuwste korte films in de Tiger Short Competitie en nieuwe Nederlandse korte films tot narratieve shorts uit de hele wereld en abstracte/experimentele shorts programma’s geordende rond thema’s als It’s Immaterial, Signal Lost & Found, Waving Back, Closer Reading en Chromotherapeutic Strips. Daarnaast waren er ook nog geografische programma’s met Egyptische en Syrische korte films. Alle interessante korte films die we zagen, beschrijven zou ons te ver leiden. Onze hoogtepunten – die je hopelijk ook nog elders kunt zien na het festival – waren:
- ‘Field Notes from a Mine’: audiovisueel kunstenaars Martijn van Boven (NL) en Tom Tlalim (UK) maakten de eerste data-driven documentaire. ‘Field Notes from a Mine’ is een ‘documentaire’ over een pelgrimsroute van Zuid-Soedan naar Marrakesh vanuit het standpunt van pelgrim. De documentairemakers zijn daarvoor evenwel niet ter plaatse geweest, maar hebben de beelden en data zoals hoogte, klimaat et cetera over de route verzameld op internet. De satellietbeelden plukten ze van een welbekende website. Al die data worden door algoritmes en scripts tot een zinderend impressionistisch geheel samengesmolten. Wat volgt is een fysieke ervaring van verandering van kleurenpalets in het landschap en de atmosfeer die je ook ervaart als je over lange afstanden of door diverse landschappen reist. Om de grensovergangen te markeren maakten van Boven Tlalim gebruik van de ‘Synchronator’ van Gert-Jan Prins en Bas van Koolwijk. Dat leidde tot hevige noise en felgekleurde haast stroboscopische beelden die een deel van het publiek of de zaal uitjoeg of in totale verwarring. Het contrast met de drie vorige narratieve korte films in het programma was zo groot dat iemand zich afvroeg of de beelden misschien onscherp waren of – verbijsterend – of iemand die dergelijke films maakte nog wel vrienden of familie had. Even waren de liefhebbers van experimentele films in de zaal compleet stupéfait, maar duidelijk is dat er nog veel werk nodig is om het brede publiek vertrouwder te maken met experimentele beeldcultuur opdat de tweedeling in het festival niet compleet wordt in de toekomst.
- ‘Vexed’ van Telcosystems: ook dit werk joeg een deel van het publiek terug het café van Lantaren/Venster in. Telcosystems is een collectief bestaande uit Lucas van der Velden, Gidéon Kiers (ook Kilimanjaro Darkjazz Ensemble) en David Kiers. Vorig jaar was reeds hun ’12_series’ te zien tijdens het festival, in een ijskoud pakhuis nabij Lantaren/Venster), dit jaar dus de wereldpremière van ‘Vexed’ op het festival, een project waar Telcosystems vier jaar aan gewerkt heeft. De zwart-wit patronen aan het begin van ‘Vexed’ vallen stilletjes aan uiteen in partikels. Het beeld houdt vervolgens het midden tussen een alternatieve deeltjestheorie en een bijbelse zwerm woest trillende en langzaam verkleurende vuurvliegjes die je nog heel lang op je netvlies blijven dansen. Tegelijk zwelt het piepende, knorrende en ruisende elektronische geluid aan tot ‘regelrechte’ noise (hoewel nog niet luid genoeg volgens de makers).
- Van de Frans-Russische Eléonore de Montesquiou waren twee korte films te zien tijdens het festival: ‘Remember’ en ‘Radiotehnika’. Er zijn weinig jonge filmmakers die een dergelijke urgentie aan de dag leggen in hun films als de Montesquiou. ‘Remember’ is een stille documentaire over de protesten in Moskou tegen de politieke moorden op critici van Kremlin de afgelopen jaren. Een beweging die intussen blijft groeien en hopelijk Rusland terug op de weg naar democratie zet, al zijn de voortekenen niet gunstig. Maar vooral, de stille getuigenis van een journalist over de moord op een advocaat die zich inzette voor de mensenrechten en de beelden van Montesquiou blijven nog lang in je hoofd rondspoken. In ‘Radiotehnika’ geeft de Montesquiou een ontluisterend inkijkje in de nadagen van de USSR en het complete debâcle van de experimenten met de ultraliberale vrije markt in de jaren 1990 onder Jeltsin. Bij ‘Radiotehnika’ in Riga werden met liefde en gedrevenheid onder andere uitstekende radio’s en speakers gemaakt, die in vele Russische huiskamers stonden. Maar de val van de Sovjet-Unie, de slechte service en goedkope producten uit Azie zorgden ervoor dat de fabriek niet langer rendabel is en gesloten werd. Anno 2012 biedt het geheel een desolate aanblik en wensen de ex-werknemers niets te vertellen over hoe het hen sindsdien is vergaan… dat zegt wellicht voldoende over de precaire situatie waarin ze zich nu bevinden.
- Het moet het IFFR worden nagegeven dat ze consequent ook films opnemen in het programma die inzicht geven in het werk van experimentele filmmakers en kunstenaars uit de hele wereld. Dit jaar springt de Spaanse documentaire ‘Maya Deren – Take Zero’ eruit. Het is een waar genot om deze excentrieke experimentele danseres, filmtheoretica en filmmaakster met zoveel passie en eigenwijsheid over haar ideeën en principes te horen praten. En dat Jonas Mekas weer ongeneerd een inkijkje mag geven in zijn ongeordende archief, moet je maar voor lief nemen. Dit is wel het soort documentaires waarvoor het IFFR of een andere partij voor betaalbare digitale distributie zou moeten zorgen. Want wil je na het bekijken van het werk van Maya Deren meer over deze dame weten, dan is Wikipedia een lachtertje.
- En … soms zijn er ontroerende verhalen die je met elkaar moet delen. Dat dacht ook Rafael Urban, de Braziliaanse regisseur van ‘Dinosaur Eggs in the Living Room’. Bijna had hij het filmen eraan gegeven voor een baantje in de journalistiek, maar toen hij kennismaakte met Raghnild Borgomanero werd de innerlijke drang te groot. Deze Duitse diëtiste met Noorse roots was veertig jaar lang getrouwd met de Italiaanse diplomaat en befaamd amateur-archeoloog Borgomanero die zich specialiseerde in fossielen. Zijn niet aflatende speurtocht zorgde ervoor dat zijn weduwe nu over de grootste collectie dinosaurus-eieren beschikt, in haar woonkamer… . Dat klinkt als een curiosum of een item voor het ‘Man bijt Hond’ of ‘Hart van Nederland’, maar Urban heeft samen met de vrouw een script ontwikkeld met een dramatische opbouw waarin de onverwerkte tragische scheiding door de dood van twee zielsverwanten centraal staat…
Reality checks…
Get real’, zo heette ook het ‘zijprogramma’ van het IFFR2012. Daarmee is de organisatie terug tot zinnen gekomen na het XL-programma van 2011 en heeft zij duidelijke keuzes gemaakt in de wirwar van nevenprogramma’s, zoals conferenties, exposities, performances, workshops, interventies in de openbare ruimte en films vertoond in een andere omgeving of op andere dragers dan in de bioscoop.
Over de nog nazinderende citysoundwalks berichtten we al, maar er was nog veel meer uit te zoeken en te ontdekken. Een eerste ‘reality check’ kregen we al bij aankomst. Naar goede jaarlijkse traditie wilden we voor de opening van het festival een hapje gaan eten bij de Chinees om de hoek. Het grote kitscherige familierestaurant met de norse obers en het verbleekte menu was evenwel plotsklaps verdwenen en vervangen door de tijdelijke ruimte ‘Reality Check’ waar allerlei events plaatsvonden. De kale, maar wel erg geslaagde aankleding deed denken aan vindingrijke kunst- en cultuurinitiatieven die in het verleden op onverwachte plekken in steden opdoken en waaruit intussen gerenommeerde instellingen zijn gegroeid. Deze plekken kregen de kans om te groeien op hun eigen tempo, en konden pas vaak na jaren de steun van gemeentebesturen rekenen.
Het is goed dat een festival een dergelijke ruimte tijdelijk kan gebruiken, maar het voelt net zo gekunsteld aan als bijvoorbeeld broedplaatsen. Is een duurzame toekomst voor dit soort initiatieven dan echt onmogelijk? Tolereren bestuurders en projectontwikkelaars dit soort initiatieven tijdens een festival, maar moeten ze nadien weer snel uit het zicht verdwijnen omdat het stigma ‘linkse hobby’ erop kleeft en omdat het vloekt met de verschrikkelijke commerciële nieuwbouw aan het nabijgelegen Schouwburgplein? En wat zijn duurzame oplossingen voor de vele leegstand in de binnenstad, die ook in Rotterdam heerst? Heren en dames bestuurders, doe uw Reality Check!
WORMyWOOD
Een goed voorbeeld is immers Worm; ooit een berucht kraakhol, nu een veelzijdig en nog steeds eigenwijs kunsteninstituut alsook de nieuwe – hippe – nachtelijke hangout van het festival. En en passant kon je er nog leuke plaatjes scoren in de Worm.Shop (zie ook onze platenzakenlijst) of kennismaken met de nieuwe locatie van Cultvideotheek Nextpage die nu ook beide in het café van Worm zijn gevestigd.
Uit het speciaal voor het festival samengestelde WORMyWOOD-programma kozen we – met het oog op onze gezondheid – twee avonden. Op zaterdag pikten we een stukje mee van ‘Quelques minutes de soleil apres minuit’, een 16 mm performances van Xavier Quérel, de man achter het Franse label en distributeur Metamkine en Riojims ‘Sounddefect’. Een stukje maar want de zaal was telkens helemaal vol en we moesten onze beurt afwachten. Met al de indrukken die we eerder op de dag hadden opgedaan – o.a. de premiere van Telcosystems– viel Quérels performance een beetje te lief uit. De performance van Riojim aka Étienne Caire deed ons vooral denken aan lavalampen en bij nader inzien de gehele jaren 1970. En een stukje jaren 1980 door de polka dots. Wij bevonden ons duidelijk op een andere planeet dan de filmmaker.
Gisteravond speelde niet alleen de Zweedse elektronica-muzikant BJ Nilsen – bekend van zijn werk met onweders – in Worm, maar ook Pierdrie: een gelegenheidsformatie van Rutger Zuydervelt (Machinefabriek) Marco Douma, Roel Meelkop and Barbara Helmer die zich liet inspireren door licht en geluiden aan de Rotterdamse Waalhaven. Het leidt vast wel weer tot een nieuwe Machinefabriek-release, maar heb je het gemist dan kun je nog tot 12 februari deze audiovisuele installatie bekijken in galerie Hommes. Ben je nog op het festival? Mis dan Aestuarium (Evyind Kang & Jessika Kennedy) en Phurpha (1 februari) en I Did It My Wei Wei en Dadamachinima (2 februari) niet.
Maar terug naar zondag. Na een beheerste, subtiele set van Lee Patterson – die perfect matchte met de pseudo-vliegtuigaankleding van de Worm-concertzaal – ging publiekstrekker Francisco Lopez het – zoals vaak – geblinddoekte publiek letterlijk te lijf met zijn niet al te subtiele soundscapes, die veel weg hadden van de soundtrack van Hollywood-blockbusters als ‘300’. Het ene special effect leek het andere wel op te volgen. Murw ‘geslagen’ besloten we huiswaarts te keren, ons recensie-stokje doorgevend aan Theus Zwakhals. Het hoogtepunt van deze zondagavond was immers de samenwerking tussen de Japanse experimenteel filmmaker Makino Takashi en de Koreaanse celliste Okkyung Lee. “Ofschoon de performance pas om twee uur begon, was WORM dan nog goed gevuld. Het ging dan ook om een unieke samenwerking; Makino en Okkyung hebben elkaar pas bij de soundcheck voor het eerst ontmoet. Het licht gaat uit. Okkyung Lee zit met haar versterkte cello middenin het publiek en begint met licht gestreken tonen haar performance. Even later start ‘Emaki’, een gelaagde, direct op film geschilderde film met abstracte vormen en lijnen, van Makino en Ishida Takashi. Het spel van Okkyung Lee wordt heftiger en intenser. Ik zit naast haar, hoor hoe de strijkstok over de snaren schuurt en stuitert. Haar ogen gericht op het beeld, haar handen onrustig over de cello vliegend. Film en muziek gaan volledig in elkaar op. Na een paar minuten lijkt het alsof dit de enige mogelijke muziek bij de film is. Hoe meer kleine vormen over het beeld krioelen hoe meer wilde klanken over elkaar tuimelen. Bij rustiger gele en rode kleurvakken is ook het cello-spel robuuster en monolitischer. Ontspannen wordt het nooit. Als Okkyung bijna van haar stoel valt houdt de film abrupt op en stopt de muziek. Buiten adem nahijgend en zwetend vraagt Makino haar haast beschaamd en verlegen: ‘Are you tired?’ Later hoor ik dat Okkyung Lee de film niet tevoren zag en ons live haar eerste impulsen op het beeld liet horen. Ontzagwekkend.”
Met dank aan Theus Zwakhals