Neen aan het aanschuifbeleid! Maar niets aan te doen: als Steven Wilson voor het eerst naar Leuven komt – of het nu ‘solo’ is, met Porcupine Tree of met een ander project – dan verkoopt dat uit. En dan krijg je een tientallen meters lange rij voor de deuren opengaan.
Het was ook aangewezen om op tijd te komen: geen voorprogramma bij Steven Wilson. Een optreden van Wilson is een hele productie, en dan loopt een voorprogramma alleen maar in de weg. Bovendien: je kon van ver zien aankomen dat dit geen show van drie kwartier zou worden, maar avondvullend vermaak.
De avond werd ingezet met een twintig minuten durende – en snel vergeten – videoprojectie die geinig eindigde: de half vermomde straatmuzikant uit de projectie ging naadloos over in Steven Wilson die (blootsvoets, zoals steeds) het podium opwandelde en de video van live-muziek voorzag met een korte ballade. We zagen een breed glimlachende Steven Wilson, dankbaar voor het warme welkomstapplaus.
Na deze korte intro kwam de vijfkoppige begeleidingsgroep het podium op – gitaar, bas, drums, toetsen, blazer – om een groovend ‘Luminol’ in te zetten. Meteen zat je in Wilsons wonderlijke universum: een wereld van muzikale perfectie, goed gekaderd en georkestreerd, met een strakke sectie rasmuzikanten en een beweeglijke frontman als performer. Wilson zelf wist niet precies waar hij zich op de aardbol bevond – een standaardafwijking bij Angelsaksers, we kijken er al niet meer van op – maar hij voelde zich als een vis in het water op het podium van Het Depot. Hij bewoog soepel tussen gitaarpartijen en toetsen, en dirigeerde in de vrije momenten zijn begeleidingsgroep en het publiek.
Zo professioneel de groep presteerde, zo ontspannen oogde Steven Wilson. Naarmate het optreden vorderde werden zijn toespraken aan het publiek langer, en toonde hij zich een begenadigd verteller – geen spontane grapjes weliswaar, maar uitgekiende interventies, op de wijze van de cabaretier. De toetsenist hielp mee aan een les over de mellotron, nieuwe gitarist Ruthie moest illustreren hoe Wilson en hij over muziek communiceren – hij vertaalde ‘spontaan’ de instructies ‘The Lonely Swede’ en ‘The Lonely Swede Lost in the Woods’ naar een knullige gitaarpartij. Ook leuk: de aankondiging van ‘Index’ (een woordenlijst archivistiek op muziek) met diepe grafstem.
Eén nieuwe track, aangekondigd als ‘German Bite’, werd al live uitgetest, met de waarschuwing voor mogelijke saaie stukken tussenin – enige zelfrelativering is de man niet vreemd. Een vrij lange track inderdaad, na één beluistering nog niet meteen te doorgronden, maar gezegend met vette riffs en minstens één knappe melodielijn. Mogelijk binnenkort ergens te herbeluisteren en –bekijken op internet, ondanks ’s mans uitdrukkelijke vraag.
De goed twee uur durende show werd halverwege in tweeën geknipt met een korte pauze – lang genoeg om een doorzichtig gordijn voor het podium te schuiven. Het tweede deel was muzikaal nog sterker, met – toen was het gordijn alweer naar beneden gegooid – een magistraal mooi ‘Harmony Korine’: de dubbelzang is live nog pakkender dan op plaat. Ook het knappe ‘Raider II’ (“Dit nummer is ingekort van drie dagen naar vijftien minuten.”) zat in het tweede deel.
Na het tweede uur was er nog tijd voor één bis, een nummer van Porcupine Tree, maar uit de periode waarin de groep de facto nog een soloproject was. Het lang uitgesponnen ‘Radioactive Toy’ was op zich zowat de synthese van de verschillende stijlen die in Wilsons discografie terug te vinden zijn, en waarvan ook het optreden een mooie dwarsdoorsnede was. Allicht is niet iedereen te vinden voor de soms melige ballades of de complexe progsymfonieën, maar de show was af, en de fans kregen waar voor hun geld. En zelfs al kan de man nog steeds een sterkere setlist samentellen met zijn Porcupine Tree, Steven Wilson komt toch al aardig in de buurt.
Gezien: Het Depot, Leuven, 24 oktober 2013
Tekst: De Geluidsarchitect
Beeld: Geen, Steven Wilson was tegen