Sinds de formatie van Tubeway Army in 1977 is synthpop-pionier Gary Numan eigenlijk nooit helemaal weggeweest. Voorzien van enkele plastische correcties, maar nog steeds met zwarte eyeliner, doet Gary Numan na een onbeduidend optreden op State-X in 2009 ons land weer aan.
In de Melkweg wemelt het bij het podium van de doorgewinterde Britse fans. Smekend om een stukje (h)erkenning roepen ze zijn naam. Numan reageert niet. Meer dan een simpel “thank you” komt er eigenlijk niet uit gedurende de set. Contact maken is nooit zijn sterkste punt geweest, en het is ook geen verrassing als hij 20 jaar na zijn eerste succes gediagnostiseerd wordt met het syndroom van Asperger. In zijn act is hij echter geenszins schuw, zijn markante motoriek van weleer is weliswaar verdwenen maar heeft plaatsgemaakt voor een dynamisch schouwspel, sierlijke handbewegingen en zelfs een klein victory-dansje bij zijn grootste hit ‘Cars’.
“Het had je papa kunnen zijn”, kirt een vrolijke veertiger met coupe-soleil. Zoals haar zijn er velen, vrouwen van boven de veertig die zichtbaar wel een beschuitje met Gary zouden willen eten. Maar goed, het is tenslotte Valentijnsdag. Gedurende zijn uitvoering van het romantische ‘Lost’ van zijn nieuwste album ‘Splinter’ (2013) houden ze hun adem in. De tekst is wat cliché voor zijn doen, dat kon hij ten tijde van ‘The Pleasure Principle’ toch een stuk beter. De nummers van zijn laatste album staan met hun overwegend industriële invalshoek mijlenver van zijn eigenzinnige stijl uit de jaren ’80, maar ook de nieuwe nummers gaan er bij de meesten in als zoete koek. Op een nummer zoals ‘I Am Dust’ valt muzikaal gezien ook niet zoveel aan te merken, het is enkel een beetje pijnlijk dat innovativiteit zo vergankelijk kan zijn.
Naast ‘Cars’ wordt de Melkweg getrakteerd op een mooi aantal andere klassiekers: ‘Metal’, ‘Films’ en ‘Down in the Park’. Allen in een modern jasje gestoken, met gitaren die de bescheiden klanken van de moderne synthesizer overheersen. Bij de obligate toegift speelt de band ‘I Die: You Die’ (Telekon) en het melodieuze ‘Are Friends Electric?’ Jammer genoeg hebben de aanstekelijke synths van dit nummer grotendeels plaats moeten maken voor een gemoedelijk pianospel en kiest Numan voor zwoele spoken word (denk aan Sky Radio’s Candlelight) in plaats van echt te zingen. Maar het publiek is in extase, uit volle borst wordt het refrein mee geblèrd in stadion-stijl. Zijn commerciële succes is duidelijk voelbaar.
Tijdens het concert wordt het een dronken fan nog te veel. “Fucking hell!” schreeuwt hij, en duwt een vrouw met harde hand opzij. Haar vriendin begint met haar vuisten op hem in te slaan en er ontstaat een vechtpartij. Meerdere mensen proberen tussenbeide te komen maar er worden rake klappen uitgedeeld. Uiteindelijk is het een nette man in lichtblauw overhemd die de gemoederen weet te sussen. De dronken fan wordt afgevoerd door security. Het overgrote gedeelte van het publiek is dit echter ontgaan, en in de inmiddels verlichte zaal zijn veel gelukkige gezichten te ontdekken. U vroeg, zij speelden: een onsje Gary Numan. Netjes verpakt in vershoudfolie.
Gezien: Melkweg, 14 februari 2014