De hellenacht van de camping in. Waar een paar jaar geleden er nog genoeg gezellige kampvuurtjes waren met vriendelijke mensen die rustige akoestische muziekjes speelden en blikjes bier uitdeelden, leken er nu vooral mensen actief te zijn die enkel kabaal wilden maken en zichzelf storten in een waas van substanties van alle slag.
Misschien zijn we een stel verbitterde oudjes aan het worden, maar die jeugd van tegenwoordig lijkt het festivalgebeuren meer als een grote egotrip te ervaren waarbij het individu boven het groepswezen wordt geplaatst. Hoe luider hoe beter is het devies. Roep maar meteen luidkeels je Facebook status af, dan hoeven je vrienden alvast niet meer met dronken koppen op hun iphone te kijken. We dachten even de sympathieke weergoden aan onze vermoeide zijde te hebben toen het hard begon te regenen. Regen, de wonderlijke kracht voor een mens in een knusse waterdichte tent. Ook dit mocht niet lang duren en bij het droogvallen van de hemel weerklonk het kabaal en de nachtelijke chaos zelfs sterker als ervoor. Dan hebben we het niet eens over de middencirkel bij de nachtelijke drank en eettent, want daar was de sfeer nog vrij open en plezant met djembe spelende Afrikanen, huis, tuin en keuken slagwerkers en wilde dansers. Uiteraard ontbrak de didgeridoo er niet, dat doet het nooit in zulke situaties. We hebben het vooral gemunt op rondlopende idioten met megafoon die brol schreeuwen over Sarkozy’s papa en wat al niet in herhaalde kreten. Ja lap, politiekgetinte Fransen die zich in België komen uitleven, ook dat er nog bij. Gewoon dronken zijn is niet goed genoeg voor sommigen. Als er dan ook nog een stel Franstalige Brusseleirs naast je tent zit te bleiren over drugs en andere onbenullige zaken, dan zakt je puristische anorak toch bijna finaal af. Fuck, die saaie familiale camping was toch echt ons ding geweest.
We hebben half geslapen, maar zullen ons er wel doorheen slaan. De laatste en derde dag van het Esperanzah! festival gaat in. We kijken nu in de ochtend al reikhalzend uit naar The Ex met Getatchew Mekuria en de rest van het programma lijkt slechts bijzaak. Ontbijt halen we uit de sjieke bakker van het dorp met wat versgemaakte dagoberts (een stokbroodje met smos/gezond voor wie deze Franse term niet kent), afgerond met ecologische kersen. Als we onze ochtendmaag vullen, dan liefst in stijl. We hebben al genoeg festivaljaren moeten teren op zaagsel pistolets, vochtige melkbroodjes en slappe koffie, afgelopen daarmee. De middenstand van het dorp heeft ons al gewonnen, puur door het feit dat ze geen munt willen slaan uit de naïeve en benevelde stroom van festivalgangers via verkoopsbedrog, maar met kwalitatieve eetwaren voor een normale prijs. Floreffe heeft haar ziel nog niet verkocht aan de duivel, zowat een unicum in ons nationale festivalspectrum. We staan dus toch op geheiligde grond.
Tricycle & Guests, het wereldse accordeon jazz project van de Vlaming Tuur Florizoone, hebben we door ons stijlvolle straatontbijt helaas al gemist, wat wellicht de eerste mooie tonen van de dag hadden kunnen zijn. De abdij dan maar in en nog eens langs de brasserie voor een vroeg fijnproeverbier. We pakken een ‘beste bruine’ en nemen een kijkje in de cinema schuur. Daar zien we beelden uit de documentaire ‘Viva Mexico’ waar het draait om de geweldadige inval door politie en ordetroepen in de Atenco arbeiderswijk van San Salvador. Bloederige beelden van een oprukkende politiemacht die ongewapende en omsingelde personen afranselt, vrouwen en kinderen lijken evenmin veilig. De wreedheden van de mens lijken op dit moment zo ver weg en met een ruk worden we getrokken in de harde wereld die ver buiten onze eigen vertrouwde omgeving ligt. Een sterke aanrader als een naakte sociaal politieke documentaire, tenzij u liever de oogkleppen ophoudt. Voor wie de film wil zien of meer wil weten, hier de link Viva Mexico / Terra Nostra Films.
In de verte horen we Muyayo Rif uit Catalonië beginnen. Ska, reggae, rumba enzovoorts. Het hoeft even niet en we slenteren het festival rond om het onverwachte tegen te komen. Boven bij het aanloopgedeelte kijken we even rond in de containers waar muziek beluisterd kan worden met koptelefoon. We horen verstilde akoestische blues spelen van een onbekende Afrikaan uit de Centraal Afrikaanse Republiek. Waarom staat deze man niet op dit festival? Dit is wat de muzikaal geïnteresseerde mens nu echt zou willen horen, niet altijd maar die ontelbare fusion bands die door allerlei promoters en boekingskantoren worden aangesmeerd als hét beste wereldse geluid van nu. Om die reden verdient deze container onze volle aandacht en een rustige luisterbeurt.
Verderop in de abdijtuin zal Dobet Gnahoré beginnen spelen, een volslanke en wulpse zangeres uit Ivoorkust die zich in traditionele kledij en gezichtsverf gestoken heeft. Haar songs vallen onder de noemer Afrikaanse pop en daar is niets mis mee. Het swingt nooit te wild, doch stevig genoeg voor het publiek en haar stem kan diep gaan, al zij het soms net teveel de diva kant op. Maar ook die moeten er zijn en het publiek speelt het spel goed mee, vooral de vrouwelijke toeschouwers bewegen ritmisch mee. Dit was tenminste nog Afrikaanse muziek te noemen (anders dan de bloedeloze en verbasterde reggae set die Youssou N’Dour de week ervoor op het Sfinks festival speelde). Na Gnahoré te hebben gehoord, is de overlopende Westerse afrosoul van de Oegandese Jaqee op het benedenkoer ons wat teveel en we maken rechtsomkeert terug de heuvel op.
Daar terug bij de containers zijn een stel DIY ontwerpkrakers ‘live’ bezig crêpes te maken met kunstzinnige zeefdrukprints erop. De meute rondom hun schreeuwt op panis en de crêpes worden één voor één naar de graaiende handen gesmeten. Een grappig tafereel dat doet denken aan optredens waarbij bands gratis spullen in het publiek gooien. We kijken toe als apen aan de zijlijn, zoveel trek in crêpes hebben we niet. Daarna raken we de tijd wat kwijt, al zal die vast opgeslokt zijn door zitsessies met goed abdijbier. Eerlijk waar, op dit festival is het zeer vermakelijk vertoeven om niks te moeten doen of persé te zien. Dat zijn we eigenlijk niet gewend van bij andere muzikale strafkampen, waar het niets doen vaak gelijk staat met ellendige wachtmomenten op een weide zonder veel ander vermaak dan muziek.
In de Jardin is La-33 begonnen, een band uit Bogota. Nadat we nog de goede tonen van Toto La Momposina en Chico Trujilo gisteren vers in ons geheugen hebben, is dit toch echt de latino muziek die we niet willen horen. Clichématige salsa weerklinkt in rappe salvo’s en we krijgen al direct visioenen van dansscholen voor energieke danspasfanaten waar niets anders dan dit wordt afgespeeld. Dat deel van het publiek zal vast vooraan staan om hun ingestudeerde pasjes te maken en zich uit te sloven in het zicht van degenen die alleen maar met jaloezie kunnen toekijken. Een geslaagde keus voor de liefhebbers en de rest mag er het zijne van denken. Wij kiezen dus maar voor de afslag richting de wereldkeuken. Onze welgemeende excuses aan de artiesten in de Scène Côté Souk dat wij jullie vrijwel nooit zijn komen bekijken, enkel wanneer we passeerden voor onze maaltijd uit de wereldkeuken. Toch zien we eventjes een Afrikaanse reggaeband spelen die goed hun best doen. Ja de reggae pop, het heeft zich als een onverwoestbaar kruid in Afrika geworteld om daar bij grote delen van de jeugd de folklore te doen vergeten en de voorkeur te geven aan het populaire. Tja, als we echte puristen waren, dan zouden we moeten eisen dat op wereldmuziekfestivals enkel reggae artiesten uit het Caribische gebied neergezet zouden mogen worden om lokale folklore te beschermen, maar met zulke gedachtes kom je in vrije wereldse sferen niet heel ver. Vooral niet op Esperanzah! waar de kruisbestuiving toch zeer centraal staat en dat is ook precies de kracht van het festival zodat het niet slechts een openluchtmuseum van UNESCO muziek is.
We scheppen de laatste restjes van onze heerlijke cocos massala curry op en na wat uitbuiken is het tijd voor hét dessert van de dag.
Op naar de Cour beneden, waar Getatchew Mekuria met The Ex & Guests zo dadelijk zullen beginnen aan een Hollandse en Ethiopische muziekmelange van jewelste. Bij de merchandise stand vooraan zien we al een aantal fans LP’s kopen. De mannen komen het podium op en spelen de ene na de andere stevige jazz-punk compositie van de schone ‘Moa Anbessa’ plaat zoals ‘Ethiopia Hagere’, ‘Eywat Setenafegagn’ en ‘Tezeta’. Het is vrijwel niet te merken dat saxofonist Mekuria al een stuk in de zeventig is want de man bruist van de energie, evenals de andere leden van The Ex bij wie sommigen de jaren ook stilaan beginnen te tellen maar waar gelukkig nog weinig slijtage te merken is. We zien Andy Moor en Terrie Ex tekeer gaan in hun gebruikelijke gitaar duels die gepaard gaan met lawaaierige uitbarstingen en flink gezwaai met lachende blikken naar elkaar.
Mekuria blaast stevig mee in het lawaai maar speelt af en toe ook een zuivere verstilde solo die dan de volle attentie van iedereen pakt. Arnold de Boer (Zea) neemt de zang op zich sinds in een paar songs en drummer Katherina Bornefeld geeft haar stem op het mooie onverwachte ‘Huriyet’. Het geluid is zeker geen valse fusion maar een oprechte bastaardvorm dat het publiek goed weet in te pakken en men springt in het rond. Grappig genoeg zijn het bijna altijd de puristische punkfanaten die deze Afrikaans getinte funkpunk niet kunnen voelen en ook nu zien we er een paar onbewogen toekijken. Tja, punk was toch nooit bedoeld als een eenzijdige elitaire stijl? Inmiddels is ook de danser Melaku Belay het podium opgekomen die speciale Ethiopische dansenbewegingen aan de ritmiek van de punk toevoegt en spiegelt dit naar het publiek dat erin mee probeert te gaan.
Vooral als Belay en de Boer elk een stok in hun hand nemen en om elkaar heen beginnen te dansen als zwaardvechters hebben ze het publiek helemaal mee. Het feit dat deze oudere muzikanten het jeugdige publiek nog steeds meekrijgen, getuigt er van dat de muziek van The Ex met Getatchew Mekuria een tijdloze energie heeft. Geweldig optreden en hebben allemaal een brede lach op ons gelaat. Wat hadden we toch graag meer van dit soort spannende kruisbestuivingen gekregen, maar je kunt nu eenmaal niet alles wensen.
Voor de laatste keer stappen we naar boven naar de Scène Côté Jardin, waar Goran Bregović, dat gedeelte van het festival aan het afsluiten is. Op dit moment zijn we eigenlijk niet meer in de stemming voor bombastische Balkan hoempapa en vinden het enthousiasme niet meer om hierin mee te gaan, zelfs als het gaat om een artiest als Bregović. Ligt het aan de herhaling of de overplay? Ook een bevriende medewerker van het Crammed label die we zijn tegenkomen, geeft zelf eerlijk toe dat die Balkan hype nu toch echt wel zijn beste tijd heeft gehad zoals ooit aangestoken door zijn eigen werkgever. Het is daarom logisch dat Crammed zich meer op Afrika en Zuid Amerika is beginnen richten. Terug naar Bregović, de Serviër schijnt er een handje van te hebben om zigeunermelodieën te stelen/lenen van onbekende bands of soms muziek door anderen te laten schrijven. Geruchten, waarheid, leugens, we zullen het evenwel nooit precies weten. Het feit blijft dat de man bekendheid heeft vergaard met de soundtracks van Emir Kusturica’s Underground en Time of the Gypsies, beiden klassiekers in het Balkan genre. Daarvan horen we de ene na de andere hit voorbijkomen in de vorm van ‘Ederlezi’, ‘Mesecina’, ‘Cajesukarije Cocek’ en de bekendste meezinger ‘Kalasnjikov’. Het publiek wordt op zijn wenken bediend en doet natuurlijk goed mee zodat vele bisnummers niet kunnen uitblijven. Ach, ook al vervelen Balkan fanfares ons steeds vaker, dat was blijkbaar niet hoe het publiek zich voelde en de Balkan muziek zal niet snel gaan missen op Esperanzah.
Beneden op de Cour klinkt de laatste muziek van het festival me het Oostenrijkse vijftal Bauchklang. Beatboxen is hun ding en dat enkel met microfoons en zonder instrumenten. Het zijn ook allemaal typetjes. Een dikke voor de bas, een langharige voor gladde vocalen en wat bebaarde nerdy jongemannen voor effecten en bijgeluiden. We hadden meer hiphop en eclectische beats verwacht, maar kregen vooral technoïde dansvloer beats voorgeschoteld, toch wel het makkelijkst om te doen, lijkt ons. Het beste moment komt wanneer ze één jongen en één meisje uit het publiek vragen met beatbox ervaring om mee te doen en allebei brengen ze het er heel goed vanaf. Even zitten we in goede eclectische sferen met wat meer experiment en goedlachse momenten. Dan wordt helaas weer teruggeschakeld naar de vierkwartsmaat techno mondbeats en we trappen het af. Genoeg is genoeg. Esperanzah 2010 is mooi geweest. Misschien niet altijd qua muziek, maar zeker qua sfeer, setting en randactiviteiten.
Na het verlaten van de abdijpoorten gaan we nog even een frietje steken in het tijdelijke snackkot in grote tent vorm. Door de vettige walmen van friet en bicky burgers horen we de heerlijk ruige klanken van The Ex weergalmen met de ‘30 Years’ overzichtsplaat. Bonuspunten én goede friet, we slaan het op in het geheugen om er later ooit als bejaarde aan terug te kunnen denken met melancholische weemoed. Gelukzaligheid uit ruig geluid en een vettig bakje, zo simpel kan het leven zijn.
Op de camping lijkt het alsof de derde dag eindelijk is aangetikt bij de energie gestoorden en de rust is onheilspellend. Alsof de laatste storm nog zal losbreken, maar dat gebeurt niet en we kunnen in één ruk doorslapen. In de ochtendnevel staat er een groep grote Canadese ganzen te grazen in het veld naast ons en zij kijken al even verbaasd naar die wezens aan de andere kant, die ook tijdelijk en op doortocht lijken te zijn. Het is een mooi laatste zicht voordat we onze klamme tent inpakken, nog een keer het dorp intrekken voor een rustig ontbijt en de bollende boemeltrein ons terug naar Brussel zal brengen.