Paaszondag. Gekookte eitjes bij het (gratis) ontbijt. In de Populier, een slaapgelegenheid op enkele kilometers van het festival, eten artiesten en fans broederlijk naast elkaar. Opvallend trouwens in welke mate de artiesten ook zelf als fan komen: heel wat onder hen blijven de volledige drie dagen hangen op Dunk!
De eerste groep van zondag was het lokale San Diablo. Zij spelen ROCK. Heavy riffs op de kruising tussen klassieke hardrock en tegendraadse rock. Na tien minuten brak er al een snaar, maar een nieuwe lag er na drie minuten alweer op. Daar kan Lou Barlow nog iets van leren. En omdat ook bindteksten belangrijk zijn: San Diablo had er een mooie. “Dansen? Ja? Nee? Te laat!” Waarop ze zelf maar een silly dansje begonnen.
My Empty Phantom is een eenmansproject: knutselwerk met laptop, gitaar, loops én live drums. Knap wat mens en techniek op die manier allemaal kunnen opbouwen, en de man is zeker een begenadigd drummer, maar ons kon het niet echt boeien.
De lekker vette metalriffs van Terraformer waren daardoor extra welkom. Het trio speelde in de zaal zelf, tussen het publiek, wat de drempel tot headbangen op dit nog steeds vroege uur verlaagde. Grote songschrijvers zijn het niet, maar dit ging er goed in.
Met Sky Architects en Late Night Venture kwamen er weer vocalen aan te pas. De zanglijnen van Sky Architects zijn op het randje van het melige, op het randje van het toonvaste ook, maar op één of andere manier werkt het wel. Ze vormen immers slechts de aanloop naar verpletterende finales. En daar draait het tenslotte toch om, bij postrock. Sky Architects zijn niet gewoon goed in opbouw, ze verrassen ook en laten het romantische efficiënt contrasteren met fantastische hoogtepunten. Was dit bij de eerste nummers nog een twijfelgeval, dan overtuigden ze met verve na hun hele set. Late Night Venture ligt wat in dezelfde lijn, maar hun explosies waren minder imposant. Desondanks zijn ook zij meesters in opbouw, én ze hebben betere zanglijnen in huis. Eindigen deden ze met het knappe ‘Birmingham’, uit hun gelijknamige 7 inch voor Dunk!Records.
Lang hadden we uitgekeken naar The Samuel Jackson Five. Weinig mineurakkoorden en delay hier: het Noorse vijftal leunt meer aan bij indierock, maar voegt daar experiment, rijke percussie en keyboards aan toe. En sinds kort ook zang, en die klonk verrassend goed. Meer dan de helft van de set bestond uit nummers uit hun nieuwe, titelloze plaat. Uitschieters waren ‘Race To The Self-Destruct Button’ en ‘Tremulous Silence’, een voor hun doen erg ingetogen nummer met prachtige samenzang. Enig minpuntje: live klonk het wat rommeliger dan op plaat. Maar los daarvan was dit één van de meest aanstekelijke shows van het festival.
De verrassing van de dag was het Nederlandse Atlantis. In principe is Atlantis het eenmansproject van Gilson Heitinga: hij componeert alle nummers en speelt alle partijen – en dat zijn er heel wat – zelf in. Maar live is Atlantis een stevig uitgebouwde groep, en klinkt de laagjesmuziek organischer én krachtiger. Op Dunk! kregen we een heftige set die bij wijlen deed denken aan hun landgenoten van Kong, al kregen we op het einde ook het mooie ‘Constantinople’ uit de debuutplaat.
Na Beware Of Safety en If These Trees Could Talk was SleepMakesWaves de derde groep op de affiche die het Europese continent leerde kennen via Zottegem. De Australiërs waren duidelijk vereerd om in de beste omstandigheden te kunnen spelen, voor een groot en toegewijd publiek, en ze lieten niet na om in sappig fonetisch Nederlands hun dankbaarheid te uiten. Voor de niet zo toegewijde fans was SleepMakesWaves na drie dagen Dunk! gewoon meer van hetzelfde, maar voor hen was er nog…
…65 Days Of Static. Het is een naam die ooit eens, vroeg of laat, de Dunk!-affiche moest sieren. De vette jaren zijn, muzikaal gezien althans, voorbij, maar hoedanook hebben de Britten doorheen de jaren genoeg straffe nummers gemaakt om live een greatest hits-set te kunnen spelen. Dat werd het nochtans niet: de beats waren prominenter aanwezig dan ooit, en de klassiekers waren schaars. Toch hadden ze het publiek volledig mee, en dat vanaf de eerste minuut. Gitarist Joe dook al vroeg in de set het publiek in, en niet veel later mocht iedereen Regi-gewijs de handjes laten zien. Het was kortom een feestje, én een indrukwekkende show, en daarmee zorgden ze voor de apotheose van het driedaagse festival. Dus ja, 65 Days Of Static is op enkele jaren tijd uitgegroeid van een veelbelovende, vernieuwende en energieke groep naar een Grote Groep. Weliswaar met de nadelen van dien: wie nuchter was kon moeilijk ontkennen dat de platte beats wel heel erg deden denken aan de continentale hitparade-house van de jaren 1980. En al dat gezwaai met die handjes, wat heeft dat ook weer met rock ’n roll te maken? Maar het publiek stoorde er zich niet aan, en de sfeer zat er zodanig in dat 65 Days Of Static er nog een afterparty bovenop deed.
Was het Dunk!festival binnen Europa en daarbuiten al hét toonaangevende festival voor alles wat van ver of dichtbij met postrock te maken heeft, dan lokte de editie van 2012 naast devote fans uit alle uithoeken van Europa ook een iets breder publiek, met de meest gevarieerde affiche ooit. Zo is Dunk! op zijn best: exclusieve namen voor de liefhebbers van het genre, en een aantal namen die een ander, maar compatibel publiek trekken, zoals dit jaar de liefhebbers van Omega Massif, Lento en consoorten, maar ook Mosquito of The Samuel Jackson Five.4
Gezien: Dunk! Festival, 8 april 2012