Terwijl we aan deze tekst werken, loopt de telex binnen van de Docville organisatie: ‘Marwencol’ van Jeff Malmberg wint de prijs voor Beste Documentaire van het festivaljury. Mooi zo! Alle lof is dubbel en dik verdiend, rest ons enkel nog duidelijk te maken waarom ook wij dat vinden.
Vele documentaires vertrekken vanuit een anecdote, en ontplooien zich dan tot een wonderlijk verhaal. Zo niet ‘Marwencol’- de film begint met een wonderlijk verhaal, en dat wordt tijdens het verloop alsmaar wonderlijker. In de eerste minuten leren we over het onfortuinlijke lot van Mark Hogancamp: tijdens een uit de hand gelopen caféruzie wordt hij door vijf man in een coma getrapt. Wanneer hij ontwaakt, blijkt zijn geheugen zowat gewist, samen met zijn persoonlijkheid- alles wat hij over zijn verleden leert, blijkt uit omstandigheden en souvenirs, of wat familie en vrienden hem vertellen.
Om z’n trauma te verwerken én zichzelf terug te vinden, grijpt Mark terug naar een rollenspel uit de kindertijd: hij bouwt zelf een paar poppenhuizen in z’n tuin, en begint er gefantaseerde verhalen te vertolken met barbies en actiefiguren, met z’n eigen leefwereld als inspiratiebron. Hij bedenkt vrienden, kennissen, buren met een eigen pop naar hun gelijkenis. Wanneer hij (onbeantwoord) verliefd wordt, ontspint zich een affaire tussen z’n poppen. Maar evengoed weet hij z’n frustraties uit te werken door personages met een ongelukkige verhaallijn op te zadelen.
Al gauw ontstaat er een structuur: hij noemt het stadje Marwencol (naar de 3 eerste bewoners van het stadje: Mark, Wendy en Colleen), en situeert de vertelsels ten tijde van WOII, in (of all places) België. Zo kan hij de complexe echte wereld reduceren tot een simpel verhaal van de strijd tussen geallieerden en nazi’s, absoluut goed en kwaad. Al gauw blijkt ook Mark’s artistieke drang op te spelen: mappen vol schetsen duiden op een ontwikkeld grafisch talent vóór het ongeval, maar tekenen laat z’n motorische schade niet langer toe. En dus begint Mark de poppen te fotograferen, om zo de verhalen in beelden om te zetten.
Dit gegeven bevat voldoende stof voor een curieuze freakshow, maar net als bij ‘Automorphosis’ (zie onze vorige bespreking) weet de documentaire de leefwereld van haar onderwerp van binnenuit te vatten, en ons als kijker in zijn schoenen te plaatsen. Het is cruciaal dat we al vroeg in de film vertrouwd raken met Mark’s huidige levenssituatie. Zijn lotgevallen in Marwencol krijgen er een prangende urgentie door. Eerder dan de schizofrene verzinsels van een mentale patiënt, worden het ontroerende metaforen voor Hogancamp’s innerlijke zoek- en ontdekkingstocht. Wanneer hij uiteindelijk ertoe komt de fatale nacht te confronteren, is de spanning bijna te snijden, en voel je de pijn en woede zinderen in de foto’s, die als een draaiboek zijn relaas verbeelden.
Dat is meteen een ander opmerkelijk aspect van de documentaire, en bij uitbreiding zijn onderwerp. Het fotografisch werk van Hogancamp overstijgt zonder twijfel de gebruikelijke outsider art, waarvan de waarde vaak vooral binnen de context moet blijken. Hogancamp is overduidelijk een zeer getalenteerd fotograaf, met een voortreffelijke feel voor enscenering. Niet alleen werkt hij maniakaal aan elk detail van z’n personages, attributen en decor (volgens hem cruciaal voor zijn eigen inleving), hij slaagt erin om elk shot magistraal tot leven te wekken- voor zijn camera komen de kitscherige poppen en de gebricoleerde omgeving met een ontstellende kracht tot leven. Elke foto lijkt wel een screenshot uit een Hollywood film. Zijn eventuele ontdekking door enkele galerijen voelt dan ook niet aan als een daad van naastenliefde, maar als een rechtvaardige stap vooruit voor een groots, maar enigszins beschadigd talent.
Tenslotte schuilt in ‘Marwencol’ een parabel over hoop en lotsbestemming. Mark leert dat z’n vorige zelf bepaald geen doetje was, met een alcoholprobleem en woedetantrums. We zien hem dan eerst in de fantasiewereld Marwencol vrede vinden met de zwakheden en eigenaardigheden van z’n verloren persoonlijkheid. Maar in een volgende stap blijkt zijn therapeutische creatie ook een tweede kans te scheppen in het echte leven, met de legitieme erkenning van z’n artistiek talent- wat hem dan weer helpt om ook de excentrieke kanten van z’n persoonlijkheid te omarmen. Uiteindelijk ga je bijna geloven, dat zijn ongeval op lange termijn een verholen zegen kan zijn.
Parabel, sprookje, metafoor, portret. Marwencol herbergt vele lagen, en voelt toch nergens zwaar op de hand. Integendeel: ondanks Mark’s trieste verhaal en problematische situatie, heeft een constant optimistische toon de bovenhand. En volgens de laatste berichten is Mark’s stadje nog steeds aan’t uitbreiden, hijzelf nog steeds aan’t fotograferen, en Jeff Malmberg hem nog steeds aan’t filmen. Als er ooit een documentaire een sequel verdiende, dan is het deze wel. We kijken er al naar uit.
Bekijk hier de trailer voor de film.
Ontdek hier de wondere foto’s van Mark Hogancamp.