Geboetseerde drones
Marielle Jakobsons en Gregg Kowalsky zijn Date Palms. Op hun laatste plaat ‘The Dusted Sessions’ was het duo uitgebreid tot kwintet. In de Paradox verscheen Date Palms echter als kwartet. De belangrijkste bouwstenen van ‘The Dusted Sessions’ waren een dragende fuzzbas, de viool- en fluitpartijen van Jakobsons en de drones en toetsen van Kowalsky. ‘The Dusted Sessions’ vormde de basis van de liveset en meestal lukte het goed om de voorzichtig geboetseerde dronenummers van de plaat ook te reproduceren. Hier en daar liep een synth pulse een beetje uit de maat, of had de bas nét niet voldoende power, maar al met al was dit concert – net als de plaat – een mooie oefening in de combinatie van drone en compositie. (sb)
Stare Case is het noise-blues vehikel van Wolf Eyes’ Nate Young, waarmee hij eerder op de avond voor veel te weinig aanwezigen The Little Devil in een geluidsbad dompelde.
Dat deed hij later nog eens dunnetjes over met Wolf Eyes. Het Amerikaanse noisetrio is op hun laatste plaat teruggekeerd naar de roots van de industrial, met een geluid dat doet denken aan TG en oude Cabaret Voltaire. Live ontdoet de band datzelfde geluid van elke nuance – als die er al was – voor een heftige, frontale noise-aanval op de inmiddels volgepakte Little Devil. Als een drietal hillbillies in spijkerjasjes met afgeknipte mouwen en een don’t give a fuck-attitude zijn ze meteen de baas over de zaal. En dat zullen we weten ook. Terwijl vervormd geschreeuw, gierende uithalen van een oscillator en gitaardissonanten door de zaal kaatsen, verandert die in een benauwde, claustrofobische ruimte – precies zoals we het graag horen. (ms)
Galmen
De keuze van de Nwe Vorst voor het optreden van Anna Von Hausswolff is een goede. Haar gedragen muziek en stem hebben een nadrukkelijk theatraal karakter, dat in 013 of de Paradox niet echt tot zijn recht zou komen (al hadden we haar stem best graag door de Pauluskerk horen galmen). Op haar recent verschenen tweede album zijn het Von Hausswolff en haar orgel die de dienst uitmaken, maar voor dit optreden heeft ze een viermansband meegebracht – met alle gevolgen van dien. Veel van de nuances van haar album gaan verloren onder het geweld van met name de drummer, maar ook de twee gitaristen dragen hun steentje bij. Dat is even slikken, maar zodra we eenmaal zijn gewend, blijkt de stevige backing, die soms bijna dronerock wordt, prima te werken. Niet in de laatste plaats door tegengewicht te geven aan Von Hausswolffs dominante stem, die live net zo zuiver is als op plaat. Tussen de nummers door fluistert ze tegen ons, en vraagt of we al klaar zijn voor Immortal en de andere “big stuff”. Na deze aftrap kunnen we daar volmondig ‘ja’ tegen zeggen. (ms)
De opzet achter Eaux klonk veelbelovend. Ex-leden van Sian Alice Group, binnenkort op tour met Fuck Buttons. Het drietal start zeer onderkoeld, minimale coldwave elektronica met daarover een ijle stem, langzaam werd de set opgebouwd en slopen er meer beats in. Echt onvergetelijk werd het echter nooit. (mt)
Fuzz
Veel garagerockbandjes dit jaar op Incubate. Een van die bandjes is het Brusselse Mountain Bike. Wanneer we cafe Babbus binnenstappen zien we de vier jongens achterin staan in een soort ingemaakte kast. Ze passen met al hun instrumenten net op dat podium van 2 bij 2 meter. Na de soundcheck – “More reverb, more reverb” – doet de drummer zijn bandana om, bestellen ze snel nog een aantal biertjes en dan zijn ze klaar. Klaar om hun fuzzy surfachtige garagerock los te laten op het bescheiden publiek. Leuk, maar niet wereldschokkend. Een deel van de band treedt hierna ook nog aan als Warm Toy Machine. Maar dat hebben we geskipt op weg naar iets anders. (mt)
Roffels en nylon
Op het Pieter Vreedeplein speelde Man Forever, het ‘solo’-drumproject van John Colpitts (Oneidas Kid Millions). Het voor de gelegenheid tot sextet uitgebreide project boog zich over twee gedeconstrueerde drumsets: vier man – waaronder Colpitts zelf – bogen zich over twee snaredrums om één slowmotion-roffel zo lang mogelijk te rekken. Na een klein half uurtje mochten ook de twee heren die aan de floortom stonden opgesteld meespelen: dezelfde roffel. Tegen zessen mengden zich de torenklokken van een nabijgelegen kerk zich voorzichtig in het spel. Toen begonnen de eerste tekenen van vermoeidheid op te spelen: de roffel werd onregelmatig, en hier en daar had een bandlid duidelijk last van krampen. Kon Man Forever ons op plaat niet echt overtuigen (onze eigen Erik Thielemans deed op zijn dooie eentje een vergelijkbaar, maar genuanceerder experiment met snaredrum) dan was het wél charmant om het project tot leven te zien komen, temidden van een druk winkelplein, met toch behoorlijk wat aandacht van toevallige passanten. (sb)
Steffen Basho-Junghans speelde in de Pauluskerk. Toen wij daar – ruim na het begin van Basho-Junghans’ set – binnentuimelden, zaten er nog dertig luisteraars. De man zou ruim een half uur langer spelen dan hem was toebedeeld, en in dat laatste half uur kregen we nog een mooie staalkaart van ’s mans kunnen; van het etherisch licht geplukte en van Robbie Basho geleende ‘Rocky Mountain Raga’ tot eigen werk. Het nummer ‘Charlotte’ werd op een nylonsnarige gitaar gespeeld, die Basho-Junghans had geleend en waaraan hij vooral in het begin van het nummer nog leek te moeten wennen. Mede door de krachtige akoestiek van de Pauluskerk konden we van zijn bindteksten niet heel veel maken – we hoorden flarden over ‘het gevaar van poëzie’, 9/11 en een nummer over de Stille Zuidzee dat hij schreef de dag voordat de tsunami Zuidoost-Azië trof. Dat laatste nummer werd dan weer op een twaalfsnarige gitaar gestrumd. Mooi concert, dat dus helaas in een bijna lege Pauluskerk doorging. Gelukkig werden er opnamen gemaakt. (sb)
Vervallende scepsis
Nieuw dit jaar: Hall of Fame en een als danceprogramma verkochte avond. Live techno, het blijft een kwestie. Hoeveel laptopstaarders kan en wil een mens verdragen? Hoe live is live wanneer muzikanten alleen nog maar aan de knoppen van hun mengpanelen draaien, zoals het stoïcijnse duo Dalhous later deze nacht zal doen. Binnen een line-up van laptoppers laat Vatican Shadow alias Dominic Fernow zien dat het ook anders kan. Fernow, die als Prurient – waarmee hij morgen Stage 01 van 013 onveilig zal maken – zeer intensieve, fysieke noiseshows geeft, blijkt ook als Vatican Shadow van wanten te weten. Zo anoniem en abstract als zijn paranoïde techno op plaat kan zijn, zo persoonlijk is het live. De muziek is uitgebeend tot louter meer dan hevig denderende beats, af en toe een herkenbare vlaag synthesizer en een dosis witte ruis wanneer Fernow het ene nummer botweg in de andere mixt. De man zelf hangt stampend en headbangend over zijn apparatuur, dan weer woest in de lucht beukend, alsof zijn leven er van af hangt. De hypnotisch repeterende, bijna industriële beats slepen uiteindelijk ook veel van het publiek mee, in wat een in alle opzichten fysieke ervaring is. We zijn benieuwd of de acidgrootheden van weleer morgen hetzelfde energieniveau zullen halen. (ms)
Daarna een blik in de 8.6-zaal, een blik in het boekje. Bakvorm klinkt verdacht veel als Wife, die eigenzinnige deephouse komt niet echt overeen met wat er valt te horen. Of wacht, wisseling van wacht. Een kloeke Nederlander, die in de verste verte niet op Dalhous lijkt, stapt het podium op. Een deephouseritme knalt binnen. Bakvorm. Een blik op het programmaschema, twijfel en rondslenteren. Wachten. Want de deephouseset van Bakvorm klinkt belegen en volgt de regels van het genre te nauwgezet. Het publiek danst. Onwetend?
Intussen zou Vessel het podium al moeten versieren, maar er wordt druk een scherm neergeploft en de projector aangesloten. Verwarring alom. Wie komt er nu? Is dit Dalhous dan? Ja, die kerels daar, ik herinner me de foto uit het vorige Gonzo-nummer. De verwarring heeft zich van het publiek meester gemaakt. Niemand weet nog wat er nu volgt. Het lijkt op een ontmoetingsplaats voor verdwaalde zielen. Zieltjes die Dalhous wil betoveren. De magie vraagt tijd. Een sterke start, een wat wankel middenmoment en dan valt eindelijk de betovering in. De omgeving verdwijnt en de duisternis van Dalhous overwint het vermoeide lichaam. Dromen, lichtjes dansen en verdwijnen. Alle scepsis vervalt. Genietend van de magie. Die plots wordt verbroken. Einde set. De zaal loopt leeg. De borstels worden bovengehaald.
Hoe ziet Vessel er eigenlijk uit? Wie is die kerel op het podium? Terwijl hij zijn materiaal opstelt en nog kabels inplugt, scheurt een verpletterende beat de zaal in. Schurend en verscheurend. Anderhalf uur later dan gepland neemt Vessel een snoeiharde aanvalspositie in. De enkele overblijvers verteren de met noise belaagde techno. Vergeet de Andy Stott-vergelijkingen. Dit is hard, oorverdovend hard en diep. Vessel doet, bevredigend, pijn. Enorm. Als een slijpschijf die door je hersenpan wordt gepleurd terwijl je onderbenen gedwongen het ritme volgen. Helaas slechts vijftien minuten. Even abrupt als het begin, is er het einde. Plots. Bloedend op de grond, spartelend en verlangend naar meer. Vessel kijkt niet om naar zijn prooien. Beter dan dit kan nooit meer. Er wordt nu al verlangd naar zijn set op Le Guess Who? later dit najaar. Meer! Harder! Het lange wachten onverwachts beloond. (ks, ms)
Gezien: Incubate, vrijdag 20 september, diverse locaties, Tilburg
Gonzo (circus)-crew: Stijn Buyst, Nienke Doekes (foto’s), Marjolein Geraedts, Maarten Schermer, Katrien Schuermans, Maarten Timmermans, Ruth Timmermans, Dimitri Vossen