Naar aanleiding van het verschijnen van de Engelstalige editie bij nai010uitgevers herlas Marc Schuilenburg ‘De stad als interface’ en stelt vast dat er nog een weg te gaan is in het ontwikkelen van nieuwe inzichten over de verhouding tussen openbare ruimte, tijd, media en technologie.
In ‘De stad als interface’ onderzoekt Martijn de Waal hoe nieuwe media het publiek domein kunnen versterken. Vandaar ook de ondertitel van zijn boek: ‘Hoe nieuwe media de stad veranderen’. Het publiek domein is een breed en lastig begrip. In dagelijks taalgebruik spreekt men daarom van stedelijke openbaarheid. Om dit alles handen en voeten te geven, maakt De Waal een onderscheid tussen drie zienswijzen op het publiek domein. Zo is er een libertair ideaal dat het publiek domein opvat als een marktplaats van vraag en aanbod. In het communautaire ideaal valt publiek domein samen met de collectieve identiteit van stedelingen. En in een republikeins ideaal is het publiek domein de plek waar stedelingen elkaar ontmoeten, meningen met elkaar uitwisselen en onderling vertrouwen wordt opgebouwd. Het vertrekpunt van De Waal is dat een democratisch functionerende stedelijke omgeving gebaat is bij een republikeins ideaal. Dat lijkt me een geschikt vertrekpunt om vervolgens te onderzoeken hoe nieuwe media daar – al dan niet – een bijdrage aan kunnen leveren en wat de betekenis daarvan is voor onze opvattingen van openbaarheid.
Om zijn stelling te onderbouwen stelt De Waal voor om verschillende testcases te nemen, die variëren van kunstenaarsprojecten zoals ‘Body Moves’ van de Mexicaanse kunstenaar Rafael Lozano-Hemmer tot een internetplatform als ‘WikiCity Rome’ waarin data over de stad door bewoners worden aangeleverd. Tot nu toe klinkt het project van De Waal veelbelovend en vernieuwend. Veel literatuur over het publiek domein beperkt zich namelijk tot het herkauwen van bekende inzichten van Jane Jacobs, Hannah Ahrendt en Lyn Lofland over het stedelijke leven. Een ‘filosofische verkenning’, zoals De Waal dat noemt, naar het effect van nieuwe media als smartphones, navigatiesystemen en rfid-chips op de inrichting en gebruik van het publiek domein kan dus een belangrijke bijdrage aan het intellectuele debat.
Maar, om meteen met de deur in huis te vallen, het resultaat van De Waals onderzoek valt niet mee. Twee opvallende punten wil ik hier noemen. Allereerst valt het de lezer rauw op de dak dat De Waal pas in zijn laatste hoofdstuk serieus werk maakt van een analyse van nieuwe media. Weliswaar komen in de voorgaande vijf hoofdstukken verschillende voorbeelden en aspecten van media aan de orde, bijvoorbeeld in het derde hoofdstuk over ‘de levende landkaart’ en de ‘levensstijlen van Funda’. Maar de hoofdstukken zijn vooral gewijd aan analyses van fysieke plaatsen, bijvoorbeeld de Rotterdamse wijk Pendrecht en het Schouwburgplein in dezelfde stad. Deze voorbeelden worden door De Waal met elkaar verbonden door de bekende literatuur over het publiek domein te incorporeren. Met dat laatste punt ben ik gekomen bij mijn tweede kritiek. Je zou verwachten dat een analyse van nieuwe media theoretische inzichten oplevert die haaks staan op de uitgangspunten van Jacobs, Ahrendt en Lofland. Een argument hiervoor is dat met de nieuwe media de klassieke grondbegrippen van ruimte en tijd ingrijpend zijn gewijzigd. Met een klik op je iPhone sta je onmiddellijk in contact met een persoon in een ander werelddeel. Het lijkt dan ook logisch dat dit theoretische (en ethische) consequenties heeft voor wat het publiek domein is. Helaas komt dit niet uit de verf in ‘De stad als interface’. De Waal blijft trouw aan de inzichten van Lofland over parochiale ruimten en het publiek domein, zoals Jane Jacobs dat beschreef in de jaren 1960.
Theoretisch en empirisch zijn er dus opvallende lacunes in De Waals ‘De stad als interface’. Dat maakt het geen onplezierig boek voor een ieder die meer wil weten over het publiek domein. De Waal schrijft goed en gedreven en laat aan de hand van diverse voorbeelden zien hoe het stedelijk leven vorm krijgt en bewoners hun omgeving ervaren.
‘De stad als interface: hoe nieuwe media de stad veranderen’ van Martijn de Waal verscheen bij nai010uitgevers. Het boek is nu ook verkrijgbaar in een Engelse versie en als e-book.