De lotgevallen van een GONZO op DOUR 2012, dag 3 (zaterdag)

logo dourfestival 2012 205
Dour Festival 2012

Ik heb vandaag beslist: dit worden de laatste loodjes. Laat de uitputtingslag maar aan de jonkies, wij zorgen dat we vandaag nog een rijkgevuld programma afwerken, en dan is het weer welletjes geweest voor een jaar. Dus: naar verluidt was het zondag nog heel plezant bij Abyssinians, UFOMammut, Red Fang en The Rapture. Maar voor mij was zaterdag de dag die me van Dour 2012 zal bijblijven.

Dat begon al in de vroege namiddag met The Bots. Niet de oer-Nederpop band die plots zijn naam internationaliseert, maar twee zwarte broertjes uit L.A. die vanwege hun prille leeftijd (15 en 18) door diverse vrouwelijke omstaanders direct het etiket “schattig” krijgen opgeplakt. Ze zouden het niet graag horen, want de knapen spelen een mix van vuile rock’n’roll, punk en soul met een verrassende overgave en doorleefdheid. Zanger-gitarist Mikaiah Lei beheerst de gave om met drie akkoorden en een riff van één maat pakkende songs te schrijven, terwijl Anaiah (ik leer die namen hier ook maar terwijl ik het schrijf) zich volledig uitleeft achter z’n drumstel, en het lijkt alsof hij zich nauwelijks van een publiek bewust is. Ik hoor u nu roepen, met nauwelijks verholen ironie (of is het sarcasme?) in uw stem: “een drum-gitaar duo! Net wat we nog nodig hadden, want daarvan zijn er écht nog niet genoeg.” En toegegeven: sommige truukjes knipogen wel erg opzichtig naar pakweg White Stripes  (de tweede zangmicro pal langs het drumstel) of Black Keys (zowat elke song).  Maar laat me dit nog eens herhalen: ze zijn respectievelijk 15 en 18, en ze spelen al drie jaar samen. Wat mij betreft mag élke ontluikende puber morgen een drum-gitaar duo uit de grond stampen- een goeie leerschool noem ik dat. U gaat in de toekomst nog heel wat horen van tenminste één van de twee broertjes Lei, en hij gaat het hier geleerd hebben, bij The Bots.

Crowdpleaser Pomrad

Nog meer jong geweld, maar niet zo piepjong en bovendien van dichter bij huis: Pomrad is vooraan in de twintig en een rasechte Antwerpenaar. Hij is ook een amalgaam van Flying Lotus, Herbie Hancock, en pakweg vroege Jamie Lidell. Met die dure referenties bedoelen we niet “Pomrad kopieert” maar “Pomrad doet iets dat gerust kan wedijveren met het werk van”. Zijn produkties klinken als een gebroken en gekapte versie van jaren ’70 en ’80 synthfunk, compleet met talkbox, drums uit doosjes en wild wervelende toetsensalvo’s. Live werpt hij zich onverschrokken op een uitgebreide setup van klavieren en draaiknoppen met werkelijk adembenemende virtuositeit. Drums, keyboards, vocals… Zowat alles wat je hoort gebeuren, zie je hem ook doen- daar kunnen veel laptop-performers nog een punt aan zuigen. Regelmatig laat hij een opgebouwde groove lopen om vooraan het podium te gaan soleren op een omgegorde keytar. Een onvervalste crowdpleaser, en het resultaat is dan ook dat de tent aardig volstroomt voor het eerste feestje van de dag. Lokaal talent met internationale allures.

War on Drugs 015
The War On Drugs

Ik ben in mijn voorbeschouwing niet karig geweest met lofbetuigingen over The War On Drugs, en dat komt doordat ik al eens graag de onvervalste fanboy uithang. Zijn van shoegaze doordrenkte interpretatie van Springsteen en Petty americana is voor mij een uitgelezen voorbeeld van hoe je volksmuziek in de ware zin van het woord relevant kan houden, en het is een kleine schande dat vorig jaar hun plaat “Slave Ambient” in onze contreien niet dezelfde laaiende ontvangst kende als die van voormalig bandlid Kurt Vile. Dat heeft frontman Adam Granduciel ook wel een beetje aan zichzelf te danken. Op het podium wordt zijn psychedelische cosmic country (want dat is het, in wezen) niet bepaald toegankelijker. Nog meer laagjes, nog meer effecten, lange outrojams die soms naar Grateful Dead neigen. En dan is er nog Granduciel’s eigenzinnige voordracht van zijn eigen zanglijnen, die hij op Dylaneske wijze herfrazeert en soms zelfs niet zingt, maar scandeert, voordraagt, of binnensmonds mompelt. Gelukkig heb ik niet zoveel op met artiesten die zich live beperken tot het netjes afratelen van hun studiomuziek. En dus was The War On Drugs voor mij hét hoogtepunt van Dour, een uurlange trip dwars doorheen het surrealistische hart van Amerika- net zoals de plaat en toch helemaal anders. En het was volledig te nemen of te laten- nauwelijks een uur nadien verloor ik me even in een vurige verdediging tegenover een collega-journalist in de persruimte maar ik begreep volledig zijn apathische reactie op het concert. Maar om nog even mijn vaste metgezel op Dour te citeren, toen ik hem na afloop met vaste hand de tent uit moest leiden: “fuck man, die kerels hebben me helemaal murw gespeeld. Ik weet nauwelijks nog waar ik sta.”

Rauwe groove

Ik had me voorbereid op de abrupte stijlwisseling bij Dâm-Funk, dus het lag niet aan verkeerde verwachtingen dat zijn optreden voor mij wat slapjes uitviel. Zijn plaat “Toeachizown” van vorig jaar was vooral verfrissend omdat de toetsenist erin slaagde om alle cheese die je normaal in eighties synthfunk erbij moet nemen wist weg te filteren tot alleen de rauwe groove overbleef. Zijn later plaatwerk met o.a. Steve Arrington deed al vermoeden dat de man zelf met die kitschy elementen geen problemen heeft, en jammer genoeg oversteeg ook zijn show op Dour niet de middelmatigheid van een obscuur eighties b-kantje. Vooral de zangpartijen waren me een doorn in het oor- was het bijvoorbeeld écht nodig om de Zapp! pastiche “Hood Pass Intact” te voorzien van een licht tenenkrullende tekst? En ik haakte helemaal af wanneer de man aan het prediken ging over zijn pionierswerk op de keytar, en het vermeende gebrek aan respect daarvoor bij de navolgelingen (hij zal daarmee toch Pomrad niet bedoelen, zeker?). Kan allemaal best zijn Dâm, maar in de plaats van die preek had ik liever nog wat meer van die keytar gehoord. Let op: bijwijlen was het allemaal best te pruimen en kon er ook bij mij een danspasje vanaf, maar teveel tekst en uitleg bij het plaatje haalden de rek eruit.

MF+DOOM+outtake doom mask 1 1
MF Doom

Het hiphop één-tweetje van de dag was als yin en yang, met een voorspelde  sof en een onverhoedse meevaller. Laat u niks wijsmaken: deze versie van The Pharcyde deelt enkel nog de naam met de legende van de eerste twee platen. De chemie van het viertal valt in elk geval niet door deze twee leden (Bootie Brown en Imani) te dragen, en vaak werden de raps van SlimKid3 en Fatlip gewoon achterwege gelaten zodat je herinnering van de tracks constant botste met wat je hier moest aanhoren. De meegevoerde band maakte de zaken er ook niet beter op- live samples naspelen zonder het specifieke karakter van de muziek te verliezen is een secure onderneming, en in dit geval viel het geheel gewoon plat op zijn bek. Na vier nummers kon ik het niet meer aanzien, en vluchtte ik naar de speciale bierentent om te wachten op het aantreden MF Doom, oftewel de hiphopshow die me wél knallend van mijn sokken blies.

Nochtans snelde zijn livereputatie hem niet bepaald vooruit: fantastische platen, slechte live mc was het credo dat ik altijd gehoord heb. Ofwel moet ik de betrouwbaarheid van m’n bronnen herevalueren, ofwel heeft Doom zich voor deze tour extra hard getraind, want dit was werkelijk top op elk gebied. Meteen de sfeer erin met een introfilmpje dat verwees naar de cartoonshows waar Doom graag uit samplet, en dan uit de startblokken met “Accordeon” van zijn Madvillain project (met MadLib). Wat volgde was een uurlang salvo met de ene killer na de andere, met haarfijne timing gebracht en met perfecte balans tussen vocals en beats. Doom hield zich gelukkig niet teveel bezig met de flauwe vraag-en-antwoord-spelletjes die bij een rapoptreden zo in zwang zijn, de klemtoon lag volledig op de muziek. Het publiek werd er niet minder wild van en zowat elke zin werd als uit één mond meegeroepen. Hiphop zoals het moet zijn.

Ik besloot dat Kurt Vile mijn Dour zou afsluiten, en ik dacht dat zulks een veilige keuze was. En misschien was het dat ook, maar jammer genoeg is “veilig” ook vaak “middelmatig”. Vile heeft een stel nummers op zak waarmee hij zelfs op accordeon nog zou wegkomen, maar dat maakt hem live al eens gemakzuchtig. En vandaag heeft de hele band daar last van. Alle songs worden bijzonder slordig en bijna ongeïnteresseerd afgerammeld, slechts zelden zien we iets gebeuren dat we als “spelplezier” kunnen bestempelen. Of toch, even: wanneer tijdens de finale Adam Granduciel nog even komt meespelen op “Freak Train” uit de vorige plaat van Vile. Het viel te denken dat de twee uiteindelijk samen op het podium zouden belanden, maar ik ben er even blij mee en ik kan Dour verlaten met het beruste gevoel dat alles misschien toch weer goed komt. En dat is de hele reden waarom ik hier blijf komen, jaar na jaar. Volgende keer weer?

tekst:
Dimitri Vossen
geplaatst:
vr 20 jul 2012

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!