Postrock, het wordt tot op de dag van vandaag nog heel veel gemaakt, tot in Portugal toe. Dat bewijst Catacombe met hun derde langspeler, en ze bewijzen meteen ook dat ze het postrockkunstje heel goed onder de knie hebben. Het kwartet zet het zes nummers tellende ‘Quidam’ zeer ingetogen in met ‘Zenith’ en ‘Ninho De Vespas’. In dat laatstgenoemde nummer komt al wat meer actie, wat meer opdringerigheid, opduiken. Dat wordt verder gezet op de rest van de plaat, alwaar de contrasten tussen luid en stil, nauwelijks hoorbaar en oorsuizingen veroorzakende geluidsstormen, elkaar afwisselen. Al doen ze het nooit zo heftig als Mogwai het kon (en live soms ook nog kan). Pedro Sobast is eigenlijk de drijvende motor achter Catacombe. Voor ‘Quidam’ werd namelijk de rest van de band vervangen door nieuwelingen, en toch is er geen groot verschil merkbaar met de twee voorgaande platen. Het iets meer dan een half uur durende album is er eigenlijk vooral eentje dat teert op de schoonheid van de delicate stukken, die in de meerderheid zijn, die dan stilletjes open bloeien tot mooi gecomponeerde sfeerstukken die al eens iets meer rock zijn. Volledig instrumentaal zoals het initieel hoorde in het postrockgenre is het best een genietbare plaat, al voegt ze absoluut niets toe aan het genre.