Na zes jaar stilte keert Dianogah terug met een halfuurtje muziek. Twaalf tracks herleid tot de essentie, en voor elk wat wils: hard en zacht, vocaal en instrumentaal. De ruwe instrumentale miniatuurtjes doen erg denken aan Ativin: aanstekelijke en afgemeten riffjes zonder arrangementen die door hun korte lengte doen verlangen naar meer. De vocale pareltjes (in alle varianten van mannen- en vrouwenstem) passen dan weer in het sobere indie-universum van The New Year; enkele pareltjes worden verrijkt met vioolspel van Andrew Bird. Dit alles levert een aanbevelenswaardig en zeer gevarieerd schijfje op voor wie in zijn platenkast nog wat ruimte over heeft naast Seam, Shellac, June Of 44 en andere gloriën van de jaren 1990.