Santogold had twee danseressen bij. Wij moesten onwillekeurig denken aan een lowcost-versie van de openingsceremonie van de olympische spelen. Dit waren dan misschien maar twee danseressen, maar ze deden ’t wél even griezelig-fascistisch synchroon als hun collega’s uit Chinaland. Véél amusanter, overigens: die grieten bleven minutenlang stilstaan om dan plots een anderhalve seconde hun ingestudeerde danspasjes tentoon te spreiden. De muziek? U kent de plaat, nemen we aan? Wel, zò klonk ’t dus.
Little Dragon dan. Drie Zweden. Twee nerds en een meisje. Poppy hiphop en niet-overspannen Sugarcubes, hoorden wij. En Neneh Cherry, maar wij horen Neneh Cherry overal. Zet ons in de moshpit bij Amen Ra en we horen nog Neneh Cherry. Maar Little Dragon was dik in orde.
We interviewen Holy Fuck. Vier beleefde Canadezen op een rij, en ze complimenteren ons bovendien met het exemplaar van Gonzo (circus) dat we hen voorleggen: “wow, the cover alone makes me love the magazine”. (’t was de laatste, die met de hond) We vergeten het compliment te retourneren. Dat had nochtans wel gemogen, met hun twee naamloze platen.
Maar fijne jongens en ze zouden later de dag mooi afsluiten met een bijwijlen snoeiharde set van ter plekke zonder ook maar de minste laptop of sequencer maar des te meer casios en filmcoupeermachines (als dat geen woord is zij het zo) gegenereerde kraut-dance. Wij hebben alvast gedanst, en de Koning van de Backstage ook. Dat laatste mag een klein wonder heten, want de Koning van de Backstage verlaat nooit de vip-tent en is bovendien herstellende van een zwaar auto-ongeval. En toch stond hij daar: wandelstok in de lucht en hossen maar. U leest er binnenkort alles over in uw favoriete moeilijke-muziek-periodiek. Holy Fuck: onthoud die naam, maar spreek ‘m niet uit waar de paus bij is.
Hot Chip zouden nerds zijn. Als dat zo is, is Serj Tankian een groot artiest. Opvallend veel fat fucks die hun booty stonden te shaken en alle liedjes woord voor woord meezongen, overigens. Eén vette Ierse nicht met onbeschrijfbare dansmoves inspireerde ons om volgend jaar een video-sectie aan deze blog toe te voegen. Ook gezien: een kale klojo met vierhonderd oorbellen en een groene duikbril. Leven en laten leven, zeggen wij. Hot Chip waren goed, en hun gepimpte cover van ‘Nothing Compares to You’ was een bizarre afsluiter.
We hebben ook wat Messias-muziek gezien vandaag. Serj Tankian, om te beginnen, was walgelijk slecht. We zouden het u besparen, mocht het niet dat we langs zijn bloody gekrijs moesten passeren om van de persruimte naar Menomena, Amerikaanse ietwat geflipte indierockers. Messias-muziek kan ook mooi zijn. Jonathan Donahue van Mercury Rev doet al bijna tien jaar hetzelfde kunstje, met opgerolde hemdsmouwen en in tegenlicht de spierballen tonen, maar van hem kunnen we het verdragen. Omdat de muziek zo mooi is, tiens. Denk dààr maar eens over na, Serj.
Wij hadden heel graag een luistertest met The Flaming Lips gedaan, nu we hier toch waren. Dat mocht niet zijn. We hadden nog véél liever in gekke pakjes mee op het podium gestaan. Dat hebben we òòk geprobeerd. Vergeefs. En toch kunnen we niet kwaad zijn op The Flaming Lips. Want – laat u niets op de mouw spelden over Cirque du Soleil – The Flaming Lips, dié zijn het mooiste stukje magisch-realistisch entertainment dat je op een festival kan zien. Confetti, check. Ballonen, check. Teletubbies op het podium, check. Nogal makke teletubbies, maar ach. Ons welkom heten in hun circus deden ze op onze favoriete wijze. Zanger Wayne Coyne die in een gigantische ballon over het publiek wordt geworpen. De muziek vraagt u ? De psychedelische kant van dit zootje ongeregeld nam, zeker in het middenstuk de bovenhand. Niet dat wij daar treurig om zijn. En dat volksmenner Coyne soms een beetje vals zingt is ondergeschikt. Blij gezind liepen we de tent uit na de schitterende afsluiter ‘Do You Realize ?’. Wel jammer dat ze ‘Waiting For A Superman’ weer niet hebben gespeeld. Het favoriete nummer van één van de aanwezige gonzoïsten.
(dv, sb en mt)