The Monsters, dat is het langdurende project van Lightning Beatman, opperhoofd van Voodoo Rhythm, aimabel man en liefhebber van alles wat primitief en trashy is. En zie, zijn eigen vehikel viert zijn vijfentwintigjarige bestaan met zijn achtste album. Een gitaar, een bas en twee mannen die elk de helft van een drumstel krijgen toebedeeld, soms dezelfde helft, soms niet. En de schreeuwerige stem van Beatman zelf natuurlijk. En vervelen doet deze band nooit, simpelweg omdat er zoveel variatie wordt gebracht en ze telkens weer met geniale riffs afkomen. Tekstueel is er weinig te beleven, veel meer dan een zin of twee is het nimmer. Meer moet rock-n-roll niet zijn. Ce Soir is een chanson op zijn Zwitsers, met een hoek af uiteraard, When Im Grown Up is lekker stevige punkrock, of toch bijna. Rockabilly, trashrock, punk, blues, en er meestal een lap op gevend, tja, het moet vooruit gaan. Beatmans aandachtsspanne is eerder aan de korte kant. Een deel van de songs werd deze keer opgenomen in Italië, al heeft de band eigenlijk nog het liefst dat ze kunnen opnemen in de Jesus Loves You-studio van Beatman zelf. En er staat een cover op, een hilarische, van de krautrockers (dixit Beatman) The Scorpions. Hun Speedys Coming van de plaat Fly To The Rainbow uit 1974 krijgt hier een zeer geslaagde Monsters-oplawaai. Beatman heeft er trouwens wel zin in, en zet geregeld een aan hardrockzangers verwante stem op, ironisch uiteraard. Niet te missen, dit juweeltje. Dat hij goede smaak heeft, weten we van de hoop platen die we van zijn label al hoorden. Zelden zit daar een misser tussen, en ook de vierde, de tweede voor Voodoo Rhythm, van Delaney Davidson hoort in het rijtje thuis. De Nieuw-Zeelander trekt op zijn eentje, samen met zijn One Man Ghost Orchestra, de wereld rond maar hij heeft overal muzikale vrienden die hem met plezier helpen zijn songs op te nemen. The Mojomatics helpen Time Has Gone aan een groepsversie, Beatmans eigen Ive Got The Devil Inside Me wordt gecoverd, net als Abner Jays Im So Depressed. Bruce Brand (alomtegenwoordig, The Headcoats) kon natuurlijk niet op het appel ontbreken. De aardbeving met zware schade in Christchurch (bijna 400.000 inwoners) heeft een diepe indruk nagelaten, en dat is aan de plaat te horen. Davidson probeert het trauma in liedjes te vatten, simpel van aard, maar des te doeltreffender. Referentie blijven The Dead Brothers, waar hij een tijd deel van uitmaakte. Geen opwekkende plaat, maar dat was zijn vorige, Self Decapitation, vol murder ballads, ook al niet.