We zouden de heks Chelsea Wolfe nog niet onmiddellijk wegzetten als een elfje, maar de transformatie die de Amerikaanse de voorbije jaren doorgemaakt heeft, is wel heel frappant en die verandering wordt nog het best geïllustreerd door het artwork. Op de cover van Apokalypsis uit 2011 stond ze nog afgebeeld als een soort personage uit The Exorcist met uitgevaagde ogen; op Pain Is Beauty pronkt ze met een stijlvolle rode jurk. Chelsea Wolfe is ondertussen namelijk uitgegroeid tot een graag geziene gast in hippe kunst- en modemilieus. Die evolutie van rauw en emotioneel confronterend naar een bij momenten meer gepolijst (lees: poppy) geluid is duidelijk hoorbaar op Pain Is Beauty. Aanvankelijk blijft Chelsea Wolfe trouw aan de sound waar ze haar reputatie aan te danken heeft, namelijk een vlecht van folk, doom, black metal, Gothic, cold wave en singer-songwriter. Die sound leverde (terecht) referenties op naar onder meer Current 93, PJ Harvey, Siouxsie Sioux en zelfs Burzum. (Dat laatste omwille van haar markante cover van diens Black Spell Of Destruction.) In de sterke openingstrack Feral Love trekt ze de kaart van de desolate sfeerschepping en wanen we ons in de jaren 1980. Het is meteen een eerste indicatie dat het geluid ook aanzienlijk elektronischer geworden is. We Hit A Wall leunt aan bij Jarboe/Swans en in House Of Metal worden we een donkere kelder in gesleurd. Daar tegenover staan, naar het einde van Pain Is Beauty toe, echter de folkballades Theyll Clap When Youre Gone en The Waves Have Come en dan zijn scherpe kantjes die het begin van de plaat nog sierden netjes weg gevijld. Vreemd genoeg doen deze meer ingetogen, minder dreigende nummers geen afbreuk aan de globale kwaliteit van de plaat. Ze tonen vooral tot wat Chelsea Wolfe in staat is: op een geloofwaardige manier schipperen tussen licht en donker en daarmee zowel een extreem als een mainstream publiek behagen. Pain Is Beauty is dan ook het album waarmee een doorbraak louter een kwestie van tijd is.