Er zijn van die artiesten die voor het grote publiek voor altijd nobele onbekenden zullen blijven. Maar ondertussen verzamelen sommigen van hen wel een groepje toegewijde volgers. De echt gelukkigen krijgen ook nog lof toegezwaaid van bekendere artiesten. Zo iemand is Richard Buckner. Hij kreeg een mooi compliment van Justin Vernon (Bon Iver) want volgens hem is Buckner een van zijn belangrijkste invloeden. En op deze nieuwe plaat, zijn eerste in vijf jaar, krijgt hij hulp van Steve Shelley (Sonic Youth). Een plaat die er trouwens maar met veel moeite kwam. Er was die beschuldiging van iets te maken te hebben met een onthoofd lichaam dat werd gevonden in zijn woonplaats. Zijn woning werd leeggeroofd en dus verdween ook zijn laptop met opnamen. Dan was er ook nog dat kapotte opnametoestel. De man heeft dus meer dan pech gehad de laatste jaren. Op deze nieuwe plaat, zijn negende, zet hij het parcours verder dat hij al bijna twintig jaar bewandelt. Hij maakt een soort van hedendaagse country met als sterk punt een soort warme vibe die over de muziek hangt. Muziek die niet overdadig is ingevuld en vaak terughoudend is. Aan de oppervlakte klinkt hij veelal heel gewoon, onderhuids broeit er wel degelijk iets. Maar om dit zoals sommigen nu uit te roepen tot een van de platen van het jaar, nee, dat gaat ons toch echt te ver. Wel een zeer degelijk album van een soort cultheld. Voor sommigen dan toch.