De Amsterdamse Amerikaan Michael Moore behoort al jaren tot de top in de nieuwe jazz. Hij weet mij doorgaans te pakken met eigen composities, waarin hij boeiende, op verworvenheden uit het verleden, gebaseerde elementen combineert met eigentijdse eigenwijsheid en een interessante visie op waar de nieuwe jazz- en geïmproviseerde muziek naartoe zou moeten gaan.
Die indruk deed ik op door te luisteren naar zijn omvangrijke oeuvre, grotendeels uitgebracht op zijn eigen label Ramboy.
Michael Moore’s recente kwintet-cd ‘Osiris’ doet mij echter ernstig twijfelen aan alles wat ik hierboven heb geschreven.
Het lijkt bijna niet mogelijk dat een avonturier pur sang zoals Moore een saaie, voorspelbare jazz-cd als ‘Osiris’ het licht laat zien. De jazzmuziek uit de beginjaren van deze eeuw behoort allang niet meer tot de spannende impromuziek die daarvoor werd gemaakt. Natuurlijk zijn er uitzonderingen en Available Jelly, één van Moores vaste groepen, en Misha Mengelbergs ICP Orchestra, waarin Moore vast speelt, behoren daartoe. Maar zoals ook te zien is aan de tegenwoordig steeds minder opzienbarende en soms zelfs ronduit voorspelbare en saaie programmering van Nederlands belangrijkste jazzpodium, het BIMhuis in Amsterdam, wordt avontuur met de dag minder belangrijk gevonden. Alledaagse, oersaaie en degelijke doorsnee jazz lijkt daarvoor in de plaats gekomen.
Het kwintet, waarmee Moore Osiris maakte, past goed in dit teleurstellende tijdsbeeld.
Moore maakte ‘Osiris’ met trompettist Eric Vloeimans, pianist Marc van Roon, bassist Paul Berner en drummer Owen Hart, Jr. Vloeimans en Van Roon zijn relatief jonge jazzmusici van conservatieve snit. De eerste weet daar met enige regelmaat aan te ontstijgen en is ook hier in optima conservatieve forma. Berner en Hart, Jr. ken ik niet. Dat zal aan mij liggen, nu ik de laatste jaren de echte jazz zo veel mogelijk links heb laten liggen. Aan de andere kant geven hun bijdragen aan ‘Osiris’ mij niet het idee dat ik veel gemist heb en dat ik hun spel vaker moet horen.
Het ergste is, dat dat laatste eigenlijk voor iedereen op dit schijfje geldt. Moore is nog steeds een god op de klarinet en basklarinet en een superbe altsaxofonist. Maar zijn spel mag dan nog zo gaaf zijn, als de directe omgeving, in casu de meeste composities op deze cd (alle van Moores hand) en het voorspelbare spel van zijn begeleiders, daartoe geen aanleiding geven, belandt deze cd snel op de stapel nooit meer naar luisteren en het liefst zo snel mogelijk vergeten.