Het eerste werk dat ik van Guido van de Werve zag, was Nummer acht. Everything is going to be alright (2007), dat grote indruk op me maakte. In een film van tien minuten zien we de kunstenaar over een bevroren zee lopen, gevolgd door een ijsbreker op ongeveer twaalf meter afstand. Nee, er was geen sprake van trucage, maar werkelijk de nietige mens en de overweldigende natuur (het klassiek sublieme in de kunst) en ook nog eens de man versus de (3.500 ton) machine. Van der Werves performances zijn vaak een fysieke beproeving en vele daarvan legt hij vast op foto, film of video publiek is niet echt bij zijn performances aanwezig. Met zijn vaak fysiek uitdagende performances zoekt hij eenzelfde directheid als muziek kan hebben. Van 2008 tot 2012 maakte hij een aantal performances waarin sportieve prestaties centraal staan, gerelateerd aan klassieke muziek (hij heeft onder meer ook compositie gestudeerd). Deze kunstwerken, nummer twaalf tot en met nummer veertien Van der Werve nummert zijn werk zijn nu gedocumenteerd in het boek Nummer vijftien. At war with oneself. In Nummer twaalf verbindt hij bijvoorbeeld het kenmerkende zwart-wit van toetsen- en schaakbord en de notaties van muziek en het schaakspel tot de vinding schaakpiano, waarvan de zetten in het spel de muziek bepalen. In Nummer veertien echoën de drie delen van het traditionele Requiem, door Van de Werve gecomponeerd, de drie onderdelen van de triatlon. Met de driekamp die Van der Werve volbrengt overbrugt hij de afstand tussen Parijs en Warschau, waar respectievelijk het lichaam en het hart van Chopin zijn begraven. Drie verhalen lopen er voorts door Nummer veertien: dat van Van der Werve en zijn geboorteplaats, van Chopin en van Alexander de Grote. Prachtige performances, maar wat is de meerwaarde van het boek? Van der Werve beschouwt ook die als deel van zijn reeks kunstwerken vandaar het nummer in de titel. De boeken dit is zijn tweede zullen bovendien ook zichtbaar een reeks gaan vormen. Daarnaast is het boek niet alleen een vastleggen van de performances in fotos die driekwart van Nummer vijftien beslaan, maar worden ze ook besproken in de vorm van interviews met en verslagen van Van der Werve. Het is een fijn boek, dat de werken nogmaals documenteert. Ik hoop dat in een volgend Nummer ook een dvd is opgenomen, want bij het kijken en lezen mis ik toch de muziek en de beweging, eventueel het gehijg van een vermoeide maar tevreden Van der Werve.