Verdandi is het duo Alice Karlsdottir en Paul Fredric dat een portie verwrongen, magisch aandoende neofolk in elkaar knutselde, samen met een hele resem gelijkgestemde zielen. Onder die mensen komen we onder meer Ian Read (Fire+Ice), Annabel Lee (Blood Axis), Jim Chisholm (Rune Gild Master) en Johnathan Kramm (Industrial Orchestra) tegen die meehelpen om een convergerend geheel van ambient en akoestische instrumenten te creëren. De plaat staat bol van verwijzingen naar de tradities van de folk en lyriek die verwijst naar een mythisch verleden, het begin van de tijd, de creatie van wereld en mens. Het is vooral de aparte zang van Karlsdottir die Verdandi doet verschillen van het gros van zijn genregenoten. Bevreemdende (f)luisterplaat. De Portugezen van Sangre Cavallum vermengen heroïsche traditionele muziek met folkballades, gegoten in een zuiderse saus. Ze combineren een resem traditionele instrumenten met elektronica en baden de tien nummers in een licht psychedelische walm, wat het resulterende album een heel aparte sfeer heeft meegegeven. Alle teksten worden in het Portugees gedeclameerd, wat de setting van een mythische tocht van de vier bandleden door hun historische vaderland Gallaecia (Noord-Portugal) nog een stuk geloofwaardiger maakt. De plaat is een ode aan de goden van de streek, een eerbetoon aan overgebleven stenen ruines en net zo versteende, enorme granieten krijgers. Het rijke instrumentarium helpt een sfeer van lang vervlogen tijden oproepen en neemt ons hypnosegewijs mee naar een heroïsch Gallisch tijdperk. Concrescence klinkt als een nieuwe naam maar is eigenlijk een collectie verloren gewaande songs uit het archief van The Thieves Of Impression, een illustere, donkere folkband uit het begin van de jaren 1990, geleid door Alex Pickar, een man die meehielp het cultlabel Ant-Zen op poten te zetten. Folkballades, neoklassieke hymnen, martiale ritmes, middeleeuws aandoende liturgieën, morbide teksten, lieflijke stemmen, het is allemaal terug te vinden in de dertien nummers die werden opgenomen in de periode 1994-1995. Soms klinkt de plaat ietwat onevenwichtig en lijken de nummers kriskras door elkaar gegooid, elke samenhang verliezend maar dan toch, net door die variatie blijven we geïntrigeerd luisteren naar deze opnames die nergens gedateerd aandoen. Een kluif hebben we er wel aan, want soms voelen we ons als deel uitmakend van een boombal om even later deel te zijn van een obscuur ritueel. We worden heen en weer gesleurd tussen de plaat haten of liefhebben, maar daarmee slaagt Concrescence waar veel gelijkaardige platen falen: ons beroeren. De plaat van Blumen Des Exotischen Eises komt op een label uit dat eigenlijk gespecialiseerd is in weirdos als Sightings, Mouthus en nog zo wat experimentele lawaaimakers. Weird is de plaat, origineel uitgekomen op Dead Eye Records op honderd exemplaren in 1986, in elk geval. Alfred Otterstaetter, want zo heet de man achter deze artiestennaam, begon al eind de jaren 1970 te experimenteren met spontaan ontstane composities, die Teutoons konden uitpakken maar net zo goed stevig verankerd zaten in de toenmalige kraut van Faust en Amon Duul I, en tegelijk de grenzen van de folk aan het aftasten waren. Fans die idolaat zijn van de creaties van het hedendaagse Sunburned Hand Of The Man dienen deze meester zeker een luisterbeurt te gunnen. Ze zullen versteld staan dat een plaat zo mooi kan uitpakken, zeker na een rijping van meer dan twintig jaar. Te plaatsen naast die gekke maar heel mooie plaat van Las Malas Amistades op hetzelfde label (Gonzo #72). The Black Dove was nog een duet van Christian Kiefer met Sharron Kraus (Gonzo #75), zijn nieuwe plaat ontstond na het inviteren van een viertal muzikale vrienden die allen aan het improviseren werden gezet met de Russische toendras in het achterhoofd. Een imaginaire wereld van verloren gelopen soldaten, weidse besneeuwde vlakken, eenzaamheid in desolate landschappen en meer bloederig fraais vormden de inspiratiebron voor de van weemoed overlopende nummers. Het mysterieuze Rusland wordt in een quasi volledig akoestisch klanktapijt gegoten, een soundtrack van een stel singer-songwriters die duisternis nodig hebben om zich te ontplooien. Rustig voortkabbelende muziekjes met poëtische lyriek zweven drie kwartier aan ons voorbij. En dan zijn we alweer vergeten hoe deze plaat klonk. Ligt het aan ons geheugen of aan deze plaat, die nergens weet te beklijven, alleen rustig zijn gangetje gaat. Ach, ze doen maar. Ze zullen samen met zijn vijfjes een mooie tijd hebben gehad.