Het duo Sun Airway, Jon Barthmus en Patrick Marsceill, uit Philadelphia hebben een plaat gemaakt waar we maar geen vat op kunnen krijgen. We hebben ze nu al verschillende keren opgezet, met en zonder hoofdtelefoon, en we genieten elke keer weer. Maar herinneren er ons niets meer van eenmaal de cd weer in zijn mooi vormgegeven kartonnen doosje is beland. Kunnen we opnieuw beginnen om toch maar iets zinnigs over dit plaatje te kunnen schrijven. Het is weinig platen gegeven om meerdere rondjes op een korte tijdspanne te draaien. Er zijn steeds nieuwe platen, of pareltjes van vroeger, die smeken om te worden opgezet. Sun Airway pakt ons echter volledig in met hun in laagjes opgebouwde, zweverig etherische poppy liedjes. Er zit pop in, folk met vreemde kantjes, elektronica, een mooie, flatterende en innemende stem, een zekere mate van dromerigheid waar we niet van terug hebben. En bovenal: een vorm van atmosferische schoonheid die de plaat van begin tot eind in zijn ban heeft en ons er meteen in mee zuigt. Om ons pas los te laten als de laatste noten zijn gespeeld. Dan komt Alzheimer en weten we het opnieuw niet meer. Ingetogen, mooi, verwarrend en toch: het klopt allemaal, waarschijnlijk zelfs puur, uitgekleed tot op het bot, zang en akoestische gitaar. Zelfs dan blijven deze tien songs ongetwijfeld overeind. Edoch, op een podium doen ze het met zijn vijven. Hoe dat klinkt, dat merken we wel als het zover is.