Niet alleen economisch kwam Duitsland murw geslagen uit de Tweede Wereldbrand. De Nazi-dictatuur had ook de Duitse bevolking een psychologische dreun verkocht die generaties lang voelbaar bleef. Zoals haar overzeese leeftijdsgenoten zocht de Duitse babyboomjeugd in de sixties naar spanning en vertier. Terwijl Amerikaanse psychedelica en Britse progressieve rock de nieuwste loten waren van een decennia oude traditie, werd de Duitse jeugd geconfronteerd met een muzikaal braakveld. Dat vacuüm was tegelijk een vloek en een zegen. Mijlenver verwijderd van de operettes en belegen schlagers voor de brave burgerlui, construeerden groepjes als Amon Düül I & II, Kluster/Cluster, Guru Guru, Popol Vuh of Tangerine Dream hun eigen muzikale dromen, met de Angelsaksische voorbeelden als inspiratie maar vooral met een in de Europese avant-garde gewortelde experimenteerdrift als motor. Britse media bedachten hen met het weinig subtiele epitheton krautrockers, een geuzennaam die bij gebrek aan beter bleef kleven aan het werk van deze, ook bij onze oosterburen zelf, cultfavorieten.
Het heeft verrassend veel tijd gekost – landgenoten Neu! en Faust gingen hen enkele jaren geleden voor – maar nu is ook de auditieve rehabilitatie van Can een feit. Wij lopen zelden warm voor digitaal opleuken. Scepsis is hier echter misplaatst. Vorige versies van de Can-catalogus klonken vlak, geluidspioniers onwaardig, om van de gruwelijke typmachine-typografie maar te zwijgen. Can bekleedt met Faust en Neu! het erepodium in de krautcanon, en dat wordt nu definitief en in glorieuze super-audio geïllustreerd. Criticasters betreuren wellicht de afwezigheid van extraatjes, maar dat is niet echt een gemis. Want ondanks de stortvloed aan loftuitingen en postume kruisverwijzingen waarmee het werk van Can sinds een tiental jaren overal wordt overladen, bevatten deze albums nog genoeg onaangeroerde pistes waarmee avonturiers nog jaren zoet zijn.
Wij kwamen Can voor het eerst op het spoor op een verloren maandag begin jaren negentig. De tweedehands tape van compilatie Cannibalism liep echter verloren in ons studentenhonk. Duitse weerhaken klauwden tevergeefs naar houvast. Met zijn liefdesverklaring annex schotschrift Krautrocksampler opende hippiesjamaan en onverdroten psych-promotor enige tijd later ook voor ons de deuren van perceptie. Ergo: wij werden enthousiast krautfan voor het leven.
De eerste worp is een patente vierling die het begintijdperk (1969 -1972) omvat, de aanloop naar de absolute klassiekers Future Days en Soon Over Babaluma.
De kosmische garagepunk van eersteling Monster Movie leunt het sterkst op buitenlandse voorbeelden. Onbetwistbaar orgelpunt is de lysergische mantrarock van You Doo Right, de enige waardige Europese tegenhanger van Sister Ray. Voor het eerst vallen de typische Can-ingrediënten op hun plaats: strak herhaalde patronen, hypnotische motieven en minimale ritmes, steeds uitgevoerd met haast wetenschappelijke precisie. Zanger Malcolm Mooney, een Afro-Amerikaans beeldhouwer die op de vlucht is voor een enkeltje Viëtnam, gaat tot op het bot en verlaat psychisch uitgeput de groep.
Hoewel Soundtracks enkele bijdragen voor nu vergeten films compileert, werkt de plaat ook als album. De slepende psychrock en drugpop van kant één verbleken echter bij klassieker Mother Sky waar een smerige hardrock gitaarsolo muteert in een gigantische monstergroove. Nieuwe vocalist is de Japanse straatdichter cum wereldburger Damo Suzuki. Zijn unieke mix van gesedeerde acidmystiek, quasi-mysterieuze tirades en boventalige onomatopeeën is de perfecte compagnon voor Can.
De sterkte van de groep ligt in de unieke synthese van differente achtergronden. Bassist Holger Czukay en toetsenist Irmin Schmidt bekwamen zich als studenten van Stockhausen in moderne compositie, percussiegenie Jaki Liebezeit ontwikkelt zich in het free jazz-ensemble van Manfred Schoof. Can krijgt vorm wanneer Czukay zijn door rock begeesterde leerling Michael Karoli (gitaar) overhaalt tot enkele jamsessies. Constante in de Can-sound is zonder twijfel het fantastisch drumwerk van Liebezeit, nu beter dan ooit te horen op deze kristalhelder overgezette heruitgaves. Liebezeit is de ruggegraat van Can, de ongekroonde continentale funky drummer die zonder verpinken overschakelt van motorisch slagwerk naar complexe, pre-breakbeat drumpatronen.
Dubbelaar Tago Mago is een provocatief statement dat niettemin wordt geroemd als eerste meesterwerk. De plaat bevat hun meest experimentele composities: moeilijk te decoderen, hermetische improvstukken die gemakkelijk het kwartier overschrijden en hier en daar refereren aan Pink Floyds effectenzwangere Ummagumma. Zowel de titel als het bijwijlen sinistere Aumgn – Stockhausen in het vagevuur na een buitensporig dieet van Metal Machine Music op supergeconcentreerde lsd – verwijzen naar het werk van de Britse occultist en sexmagiër Aleister Crowley, later een belangrijke inspiratiebron voor Coil, Current 93 en aanverwanten. Mushroom verwart door een meeslepende schuifelbeat die worstelt met een subsonische bas en angstige vocalen. Halleluwah is hallucinante avantgroove voor de industriële schemerzone.
Voorlopig laatst in de rij is Ege Bamyasi, ook bekend vanwege de fameuze hoes met het Turkse blik okrascheuten. Scheermesscherp gitaarwerk en tegendraadse funkritmiek maken dit verplicht luistervoer voor post- en andere danspunks die zweren bij Gang Of Four of !!!. De dreigende psychfunk met wahwahgitaar van opener Pinch had niet misstaan op Miles Davis On The Corner, eveneens uit 1972. De gortdroge groove op One More Night is samplevoer bij uitstek. De melodieuze proto-synthpop van Spoon tenslotte werd gebruikt als themamuziek voor een Duitse televisiereeks. Het leverde Can haar enige hit en meteen ook wat extra zakgeld op.
Het is bon ton om obscure, lees zelden gehoorde, cult-ensembles post factum als invloedrijke pioniers te bestempelen. Ook Can hoort in dat rijtje thuis. Doorheen hun meanderende carrière hebben de heren immers kwistig kruimels gestrooid, onvermoede anticipaties op wat komen zou, van postpunk over ethnogroove tot minimale dubtechno, triphop en postrock.
Twijfelaars of wijsneuzen hebben met deze heruitgaves geen excuus meer om zelf de muzikale stamboom te hertekenen, creatieve knutselaars krijgen meer dan genoeg stimuli om zelf op pad te gaan.