Richard Richie Hawtin wordt door velen als een intellectueel beschouwd, anderen vinden zoiets baarlijke nonsens want de man maakt techno. Desalniettemin praat hij net zo vlot over hedendaagse kunst of design als over Good Life van Inner City. Overigens bezit de veelzijdige Canadees een mooie kunstcollectie en ook al gaan zelfs de heren van Metallica daar prat op, bij Hawtin bestaat die verzameling uit minimal art van bijvoorbeeld John McCracken, een kunstenaar die een uitgepuurd vorm- en kleurgebruik hanteert, en wordt bestempeld als een finish fetishist. Ook Hawtins broer Matthew bouwt ruimtelijke, minimale kunst. Hawtin prefereert dus klaarblijkelijk plastische kunsten waarbij net als zijn geliefde muziek wordt uitgegaan van de kracht van het reductionisme; hij is ondertussen zowat gebombardeerd tot de meester der minimale techno. Zijn label Minus verricht op dat vlak al enige jaren baanbrekend werk, zodat – nu de term minimal te pas en te onpas wordt aangegrepen om the next new thing aan te duiden – we kunnen spreken van een oude, maar stevige tak aan de pedigree van het fenomeen. Na al die tijd is er eindelijk een compilatie op cd-formaat, en net zoals voor de overige output van het label kunnen we hier substantieven gebruiken als klassieker of mijlpaal. Iedere track is een typevoorbeeld van het perfect in balans brengen van de uiterst substantiële bouwstenen van de elektronische muziek; de nummer zijn serieel, mathematisch, cerebraal, lichtjes hypnotiserend maar toch bruikbaar in de club. Hawtin opent zelf – als Plastikman – de selectie, daarmee een indrukwekkende lijst van bekend en nog aankomend talent aanvoerend: Magda, Matthew Dear, zijn landgenoten Marc Houle en Mathew Jonson of de Spaanse I.A. Bericochea. Voorwaar de perfecte soundtrack bij een Carl Andre retrospectieve Kunnen we op de metalen tegels dansen!