Dit album spruit voort uit een mooi verhaal over een gevoelige en muzikaal getalenteerde altviolist hij won prestigieuze prijzen, studeerde aan de New Yorkse Juilliard School of Music en deed een fellowship over elektronische muziek in wiens hart een liefde voor disco sluimerde. Die voorkeur bleef verborgen totdat Kelley Polar een zekere Morgan Geist tegen het lijf liep, die net een dosis degelijke strings zocht voor het debuutalbum van Metro Area waaraan hij werkte. Polar zou uiteindelijk zorgen voor een bepalend element in Metro Areas veelgesmaakte geluid. Geist aanhoorde bovendien met interesse de eigen demos van de muzikant, waarin hij schijnbaar tegenstrijdige werelden verenigde, hetgeen tevens de ruggengraat van deze debuutplaat vormt. Vooreerst wordt een klassieke basis gecombineerd met een vreemdsoortige soort elektronische dansmuziek; op het merendeel van de nummers verrijken onaards schone strijkarrangementen een aanstekelijke groove, meestal op punt gebracht door de vocalen van Polar zelf. Hij verdubbelt zijn stemgeluid en componeert zijn zanglijnen op een manier die melancholische, klassieke koorpartijen vermengen met professioneel discogekweel. Daarenboven zijn deze tracks met zorg en liefde afgewerkt, en bewijzen ze zowel hun nut als ingenieuze luistermuziek en als dansmateriaal dat een sterke songbasis heeft. Uiteraard loert soms de typische invloed van Metro Area om de hoek, maar Polar heeft een teveel aan muziekkennis en weet dit dus handig in te bedden in zijn eigen, dubbelzijdige stijl. Dit debuut is als een mes dat aan twee kanten snijdt, en dat is meestal een efficiënt wapen.