Een paar jaar geleden bracht tenorsaxofonist Nicolas Kummert zijn eerste album uit met het Voices-project, een combinatie van moderne jazz en uitbundige Afrikaanse invloeden met gedeelde zangpartijen, een losse sfeer en een warme kruisbestuiving die live (nog) beter werkte dan op plaat. Een paar jaar later is er nu ‘Liberté’, dat opgevat lijkt als een muzikale raamvertelling over leven en dood van Trayvon Martin, de 17-jarige Afro-Amerikaan die in 2012 doodgeschoten werd door een lid van de lokale buurtwacht. Met de korte inleiding groeit even de hoop dat je een verhaal krijgt dat aansluit bij Matana Roberts‘ duik in Amerikaanse geschiedenis, maar zo’n vaart loopt het niet. Bij Kummert wordt ook gespeeld met jazz, blues, gospel, soul en funk, maar dan met een veel gladdere benadering. Het moet allemaal erg melodieus en aanstekelijk blijven, waardoor het hier en daar echt wel een autenthieke rauwheid mist. Het helpt ook niet dat Kummert uitpakt met een al te voorspelbare cover van ‘Strange Fruit’, die Daft Punk-gewijs bedolven wordt onder foute effecten, en dat er regelmatig heil gezocht wordt bij kleffe whoo-hoo-hoo-harmonieën van de hele band, op pianist Alexi Tuomarila na. Met Nic Thys (bas), Hervé Samb (gitaar) en Jens Bouttery (drums) beschikt Kummert over een fijne band, maar een enkele uitzondering daargelaten (‘Stand Up For Today’, ‘Isaac’) slaagt die er ook maar zelden in om dit materiaal boven de middelmaat uit te tillen. Goede intenties, maar een uitwerking die panache mist. Eveneens van het Prova-label: ‘Rising Joy’, het instrumentale debuut van Raf D Backer, een toetsenist die het zoekt bij blues, R&B, funk en jazz met een iets bescheidener ambitie, maar degelijke resultaten. In ‘Joe, The Farmer’ vindt hij het midden tussen invloeden Bobby ‘Dat Dere’ Timmons en Ray Charles, terwijl elders de zone opgezocht wordt tussen Jimmy Smith en Santana-getinte rock en geflirt wordt met de traditie van New Orleans. Vernieuwend is het nergens, maar de goesting druipt er vanaf en met een paar perfect gekozen covers en evergreens – Wes Montgomery’s ‘Full House’, Wayne Shorters ‘Beauty And The Beast’, gospelklassieker ‘Oh, The Joy’ – worden wel originele keuzes gemaakt. Hier en daar zou je willen dat de man iets sterker uit de retrowateren komt – pakweg wat meer Larry Young dan de bekende souljazz -, maar het is pretentieloze rootsmuziek die deugt.