Fransman Sylvain Chauveau bouwt ondertussen gestaag aan zijn inmiddels tien platen tellende oeuvre, waarin hij in navolging van David Sylvian en John Cales Music For A New Society het idee van de popsong steeds verder deconstrueert. Zijn tiende plaat heet Kogetsudai, naar een volmaakt, rond zandsculptuur dat te vinden is in het Japanse Kyoto. Andere inspiratiebronnen: haikus en het idee van het steeds verder los laten van songstructuren. In de afsluitende titelsong trekt hij dat tot zijn tot op heden radicaalst: zes minuten stilte die soms wordt onderbroken door klikken, slagen en korte drones. In de vijf andere stukken gebruikt hij zeer minimale elektronica, wat field recordings, hoge piepen en gruizige drones, wat piano-akkoorden en zijn eigen droge, donkere stem om af en toe kortstondig de stilte te doorbreken. Vaak klinkt het alsof hij dat met enige tegenzin doet, de stilte doorbreken. Niet voor niets verwijst hij tekstueel naar Samuel Beckett: “Fail better, fail better”. Chauveau trekt zich langzaam steeds verder terug, op afstandelijke, indrukwekkende en inspirerende wijze. Een mooie plaat, die er bijna niet is.