KIT is een geval van het soort curriculum vitae-bandje waarvan er in de Amerikaanse indie-scene wel meer van zijn. Het kwartet uit Oakland bracht een paar split-singles uit met Wives, Deerhoof, en Mirror/Dash van iconen Thurston Moore en Kim Gordon. Een andere underground-legende, Mike Watt baste mee op hun 7inch Dreams Are Burned uit 2008. De leden van de groep speelden zelf in een waslijst van gitaargroepjes die stuk voor stuk wereldberoemd zijn in hun eigen garage. Dit alles doet vooral vermoeden dat het noise-genre momenteel nogal lijdt onder inteelt.
Ook de muziek op Invocation, hun tweede langspeler (nou ja, 30 minuten) ontkomt niet aan dit vermoeden.
Zangeres Kristy zingt met een onschuldige meisjesstem over een bedje van noise-gitaren en tegendraadse ritmes over occulte en metafysische zaken, hoewel teksten waarschijnlijk niet de bestaansreden van de groep zijn. Het klinkt allemaal helemaal niet gek maar toch slaat de vlam niet echt in de pan, ook niet na meerdere luisterbeurten. Het lijkt erop alsof de groep zichzelf een beetje in de weg zit. De songs beklijven niet – telkens als de muziek een beetje lekker begint door te dreinen haalt een vreemde break of een tempowisseling de vaart eruit. Een enkele keer werkt het, zoals in Out Of Ruins waar de groep om de drie maten in een andere versnelling schakelt. Dreams Are Burned heeft een viool die de song in tweeën zaagt met een herhalend patroon dat doet denken aan minimalistische klassieke muziek, een interessante combinatie. Vaker echter klinkt de groep nogal anoniem. Een goede song is iets anders dan een opeenvolging van stukjes die op zichzelf genomen spannend klinken. Het gaat om de samenhang en die ontbreekt nogal eens op Invocation.