Op ‘Invisible Cities II’ zetten gitarist Aidan Baker en basklarinettist Gareth Davis hun samenwerking voort. Of er verband is met het gelijknamige boek van de Italiaanse schrijver Italo Calvino is niet duidelijk. In het boek beschrijft Marco Polo voor Kublai Khan in korte bewoordingen steden die hij bezocht zou hebben, alle gefingeerd. Zo kun je je voorstellen dat de omgevingen die Baker en Davis bouwen, even denkbeeldig van oorsprong zijn. Uiterst zorgvuldig leggen ze de bouwstenen voor breekbare, ragfijne schilderingen vol ruimte en diepte. Davis laat zijn basklarinet de ene keer rijk gonzen, dan weer stil en hoog klagen. Baker omgeeft hem met glas en eindeloze, flinterdunne metaalplaten. In ‘The Dead’ veranderen ze hun taktiek. Davis treedt op de voorgrond, groots met stevige stappen. De gitaar van Baker gromt en dreunt als dreigend opstomende rijen legervoertuigen in de verte, om later in snelle stoten stoom af te blazen. Ze klinken alsof ze losgelaten zijn in een stad uit een wereld van steampunk. Het razende puffen versplintert tot akkoorden van kristal die, aanvankelijk puntig, in elkaar grijpen tot een helder tapijt. Zoals elke stad in het verslag van Marco Polo een eigen karakter had, maar ze toch allemaal aspecten van Venetië in zich borgen, zo verschillen de vijf nummers op dit album onderling van sfeer, maar hebben ze karakteristieken gemeen. ‘Invisible Cities II’ is een zwerftocht door een wereld van verbeelding.