Óbó, voor zijn moeder Olafur Bjorn Olafsson geheten is de percussionist en keyboardman van Sigur Rós. Hij loopt voor het eerst helemaal alleen over de IJslandse muziekvelden want ‘Innhverfi’ is zijn solo-debuut. En zo klinkt Óbó ook, als een eenmans-Sigur Rós in de beginperiode van de band: fluisterend en ingetogen, introvert en mierzoet. Hij drenkt zijn liedjes in een bad van treurig piano- en gitaarspel, af en toe zwellen de achtergrondakkoorden aan met prachtige momenten tot gevolg en in de luwte van de nummers zit zowaar wat fluisterende elektronica verstopt. En toch, hoe oprecht deze bard ook mag klinken en bij vlagen is het album meer dan mooi, de stem van Olafsson (incluis IJslandse spoken word) zal niet iedereen bekoren. Het is namelijk een zanger die houdt van over-articuleren. Óbó heeft ongetwijfeld zeer belangrijke dingen te vertellen en de schoonheid is absoluut in zijn werk aanwezig, maar het geslik van het duidelijk uitspreken is net even teveel van het goede om zorgeloos van de zangmelodie te kunnen genieten. Het lijkt een pietluttig detail om over te vallen maar ik kan er eenvoudig weg niet omheen. Is dat mijn probleem? Ongetwijfeld. Hoe dan ook, de volgende keer graag wat minder kleinkunstzang en deze onvergeeflijke recensent sluit Óbó zonder zeuren voorgoed in de armen.