In GC #103 spraken we al vol enthousiasme over ‘Native Speaker’, het debuut van het Canadese Braids. Betoverende droompop waar zoveel melodieën in elkaar waren verweven dat een ieder daar zijn eigen verhaal in kon horen. Inmiddels twee jaar verder is de band van een viertal naar een trio gekrompen, maar tegelijkertijd in stijl en geluid gegroeid. De gitaar die op het debuut nog een vrij dominante rol speelde, is op deze ep vrijwel geheel vervangen door elektronica, in een kraak helder en intrigerend kil geluid. Raphealle Standell-Preston zingt dreigend ingehouden met enkele scherpe, angstaanjagende, haast hysterische, uithalen in gelaagde arrangementen aan drones, drums en elektronische hiss en beats. Haar stem in echo badend, zweeft zij door een kabbelende zee van existentialistische house beats, losse drones en gestapelde elektronica. Meer een eigen geluid dan op het debuut, waar de artrock band uit Montréal vaak vergeleken werd met Beach House of Yeasayer, blijft Braids wel trouw aan de droompop waar met verschillende lagen en draden die door elkaar worden geweven een ‘stille’ geluidsmuur wordt opgebouwd. Een geluidsmuur met diepte, het best te doorgronden met de koptelefoon ferm tegen de oorschelp aangedrukt. Pas dan ontdek je de diepe onderlaag, waarin stiekem nog een beat is weggewerkt, of de haast oneindige nagalm van de bastoon in bijvoorbeeld ‘Amends’. Een bedriegelijk rustig nummer dat door net beneden een fatsoenlijk dansbaar tempo te gaan zitten, benauwend op het lichaam werkt. ‘Het geluid van dromen en van nachtmerries’, besloten we destijds onze recensie, en ook hier zouden we die zin kunnen herhalen. Zij het dat nu de dromen en nachtmerries dieper en verder zijn uitgewerkt en bij ontwaken nog steeds de adem benemen en beklijven voor de rest van de dag. Een prima voorbode van de tweede langspeler ‘Flourish//Perish’.