De eerste Fenn OBerg albums werden boven alles gekenmerkt door een gezonde dosis absurdisme. Wat Christian Fennesz, Jim ORourke en Peter Rehberg ook uit hun laptops meenden te moeten toveren, het was altijd vervreemdend en ietwat gestoord. En ook behoorlijk nerdy zeker live: drie geeks, gebogen over hun laptop maar dat benadrukte alleen maar het gebrek aan interesse in conventies of reputaties. Na twee platen hadden de heren het te druk met hun andere bands en projecten, tot acht jaar later In Stereo verscheen (zie GC#97), een fraaie symfonie van abstracte elektronica, maar minder bijzonder dan de eerste twee albums. Dat dat ook voor In Hell geldt, is niet verwonderlijk, want de muziek werd live opgenomen in 2010, het jaar dat In Stereo verscheen. De muziek bestaat uit ongrijpbare elektronica: samples, beats, gekraak, elektronische potten en pannen, flarden drones, half-herkenbare geluiden, heftige processing, jump cuts, et cetera. Behoorlijk wild, en hier en daar doen de heren hun best een deel van het surrealisme van weleer terug te vinden met abrupte melodieën, en de raadselachtige verschijning van Bostons More Than A Feeling maar het voelt allemaal een beetje klinisch. Veel energie gaat zitten in het micro-management van de geluiden, zonder dat er een bepalend, overkoepelend idee lijkt te zijn. Misschien is ‘In Hell’ wel experimenteler dan eerder werk, maar het vrijwel complete gebrek aan lijn maakt het uiteindelijk ook veel minder sterk dan ‘The Magic Sound Of’ en ‘The Return Of’.