Impersonator I

Nog voor de eerste echte commerciële successen verliet Carlos Perón na hun derde album ‘You Gotta Say Yes To Another Excess’ in 1983 Yello. Hij zag meer heil in een autonome koers, wou experimenteren en dat kon niet altijd ten volle binnen de beperkingen van een band. Boris Blank en Dieter Meier hadden immers andere ambities. Zijn eerste soloalbum ‘Impersonator I’ verscheen niettemin al in 1981 toen hij nog deel uitmaakte van Yello. Terwijl zijn kompanen voornamelijk broedden op een eerste hit (‘ Love You’), was Perón zwaar onder de indruk van Suicide en The Residents. (Het Yello debuut ‘Solid Pleasure’ en opvolger ‘Claro Que Si’ verschenen trouwens op Ralph Records, het label van The Residents.) Perón wilde net zo radicaal en inventief te werk gaan als zijn muzikale helden. Op ‘Impersonator I’ worden korte, surrealistische geluidscolleges afgewisseld met ritmische experimenten. Voor al dat sonische knip- en plakwerk riep Perón de hulp in van Heinrich ‘Hairy’ Vogel. Dat de man zijn vak kende, blijkt nog steeds. Vijfentwintig jaar later klinkt ‘Impersonator I’ nog altijd even fris, verrassend, inventief en intrigerend als toen. Een geremasterde heruitgave is dus meer dan gerechtvaardigd. Deze re-issue, aangevuld met twee bonustracks (maxi-versies van ‘Frigorex’ en ‘Her Head Is Bräkin Intu Foör’), is bovendien de eerste in een rij van circa veertig. In 1984 componeerde Perón ‘Die Schwarze Spinne’, de eerste van een reeks filmsoundtracks. Een jaar later al verscheen de tweede – ‘Die Schöpfung Der Welt’- waarin Perón bijgestaan door verteller/acteur Peter Ehrlich in zeven symbolische en bij momenten behoorlijk bombastische stappen het Bijbelse scheppingsverhaal evoceert. Toch is het vooral Ehrlichs stem die het album enigszins onderuit haalt. Aan de muziek zelf ligt het niet, die is verhalend én visueel genoeg om tot de verbeelding te spreken. Door Ehrlichs inbreng is het album echter eerder voer voor liefhebbers van spoken word dan van soundscapes. ‘Nothing Is True; Everything Is Permitted’, genoemd naar William S. Burroughs’ cultboek ‘Naked Lunch’, verscheen in 1983, maar werd pas echt opgepikt tijdens de new beat rage. Volledig getrouw aan de toenmalige tijdsgeest bevat de reissue een complete versie van het album op 33 rpm als extra. Vreemd genoeg zijn beide versies even overtuigend. Bonussen zijn zelden zo relevant als deze dus. Daar bovenop komen er nog eens vier, waaronder ‘Heavymetallen’ en ‘Romantic Rubber’ die het resultaat zijn van een toenmalige jam van Perón met Palais Schaumburg gitarist Chris Lunch. ‘Gold For Iron’ (’89) ten slotte is het (pop)album dat Yello nooit gemaakt heeft. Het culthitje ‘Motorman’ en ook ‘The Spanish Fly’ kunnen zo op ‘Essential’, hun in 1992 verschenen best of. ‘Motorman’ vormde op zijn beurt overigens de basis van Yello’s ‘The Race’. Naast zeven bonustracks gaat ‘Gold For Iron’ vergezeld van zeven thematische remixen van ‘Motorman’ die Perón maakte voor het Kadach Racing Team. Wie destijds door het dak ging met ‘Human Race Ignition’ van het al lang vergeten Tekton Motor Corporation krijgt hier meer van dattum, zijnde opzwepende beats en brullende Formule 1 motoren. Rare jongen, deze Zwitser.

tekst:
Gonzo (circus)
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!