Onder de themanoemer ‘No More Westerns’ kijkt Impakt Festival 2012 naar wat de geopolitieke verschuivingen betekenen voor het (mondiale) medialandschap.
Niet langer lijkt de Westerse beeldcultuur de dominante, in het westen, noch daarbuiten (bijvoorbeeld als te volgen voorbeeld). In opkomende economieën van landen als China, India en Brazilië, maar ook in veel Afrikaanse landen is er een sterke eigen beeldcultuur, die een grotere invloed kan gaan hebben op de mondiale beeldcultuur. De mix zou kunnen bestaan uit elementen uit meer verschillende hoeken van de wereld. Ook vanuit meer windstreken aangedragen, in plaats van vooral door westerse kunstenaars die hier en daar exotische elementen vinden en die integreren in hun muziek, schilderkunst, grafisch ontwerp, video’s of webkunst.
Dat zou kunnen…, maar de video’s die curatoren Cher Potter en Samantha Culp samenbrengen onder de titel ‘4th Culture Kids’ laten zien dat het nog lang niet altijd en overal het geval is. 4th Culture Kids, dat is de generatie die opgroeit met internet en mobiele telefoons alsof die technologieën er altijd zijn geweest. Dat fenomeen bestaat wereldwijd: dj en activist Chief Boima vertelt dat bijvoorbeeld in Sierra Leone een laptopbezitter zijn apparaat buiten neerzet en iedereen mee kan kijken naar bijvoorbeeld filmpjes. Via internet zien jongeren wat er in andere culturen gebeurt en – sterker dan bij voorgaande generaties – willen ze deel uitmaken van, meedoen met het andere. Ligt het aan de selectie van de curatoren, of is het echt zo dat die westerse dominantie in de beeldcultuur gewoon voortduurt? Veel films en video’s laten zien dat vertelstrategieën, beelden, zelfs hele subculturen uit het Westen klakkeloos en kritiekloos worden overgenomen. Dat is te zien in onder andere twee korte, vermakelijke documentaires over respectievelijk skateboarding in Oeganda (‘Kitintale’ van Yann Gross) en BMX-rijders (‘Bikelordz’ van Mikey Freedom Hart) in Ghana. Hooguit is de begeleidende muziek anders: de skateboarders proberen de tricks van hun Amerikaanse helden te imiteren op traditionele muziek, of op hiphop-achtige muziek met Oegandese percussie.
Metalheads
Imitatie is niet altijd zonder gevaar, zoals te zien in ‘Heavy Metal in Baghdad’ (Eddy Moretti en Suroosh Alvi) waar helaas maar een fragment van wordt vertoond. Maar feit is dat deze film boeiend is omdat het een beeld geeft van de politieke situatie in Irak en niet van een post-Westerse, meer mondiale cultuur. De leden van de Iraakse band Acrassicauda en hun fans houden van de metal die ze via internet kennen uit het Westen. Hetzelfde geldt voor de emo’s en punks in Mexico, tenzij je het als een toevoeging van de eigen cultuur noemt dat die groepen daar massaal met elkaar op de vuist gaan. Ook de meme van ‘sh*t ….’, de varianten van de video waarin jongeren met liefdevolle spot hun bezorgde, traditionele ouders imiteren, laat feitelijk ook zien hoe de jongeren de westerse popcultuur – in kleding, in taalgebruik – willen volgen. Tot verdriet van hun ouders. Erg grappige video’s overigens, ‘Sh*t Punjabi Mother’, ‘Ghanian Moms Say’, en de over het internet zwervende varianten.
Met enige goede wil zijn de niet-Westerse science fictionfilms als bijstellingen van de Westerse beeldcultuur te interpreteren. Probleemloos worden in deze films Afrikaanse tovenarij en mythen en Indiase verhalen en figuren vermengd met dat wat de niet-Westerse kijkers hebben leren kennen uit – met name – de VS. Dat is overigens geen recent fenomeen, maar volgens de samenstellers van het programma is het alleen al opvallend dat de laatste jaren meer sci-fi in Afrika (‘2016’ en ‘Man Kumfo’ uit Ghana bijvoorbeeld) en Azië (‘Atisayan’ uit India) wordt gemaakt, dan in het Westen. Blijkbaar kan men in die delen van de wereld meer fantaseren over een toekomst, terwijl Westerse auteurs en filmmakers zich momenteel geen voorstelling kunnen maken over hoe de wereld er gaat uitzien, aldus de curators in een inleidend verhaal. Je mag er je vraagtekens bij zetten.
Revolutie
Er is veel gezegd en geschreven over de vermeend belangrijke rol die internet en de sociale media hebben gespeeld en nog spelen in de democratiseringsprocessen in Noord-Afrika en het Midden Oosten. Is die invloed overdreven? Beslist niet, blijkt uit het programma rond het Hivos Free Internet Panel. Internet en sociale media bieden – waar de officiële media gecontroleerd waren – allereerst een mogelijkheid om de tegenbewegingen in gang te zetten en vervolgens om de revoluties en de gewelddadige reacties te documenteren. Aanvankelijk werd veel gefilmd met telefoons en eenvoudige camera’s, maar gaandeweg is in diverse landen de aansporing en de verslaglegging professioneler en creatiever geworden. Zo werd een grafisch sterke clip vertoond waarin een lied dat oproept tot het verjagen van Bachir al-Assad begeleidt door digitaal getekende woorden en beelden in de stijl van sjabloon-graffiti op een muur.
Er zijn speciale sites, kunstenaarscollectieven en documentaireseries ontstaan rond de democratiseringsbewegingen. Een sterk voorbeeld wordt vertoond van het project ‘Words of women’, waarin vrouwen hun ervaringen vertellen over de Egyptische revolutie. Een ander project laat de gevolgen zien voor eenvoudige mensen in hun dagelijkse leven door middel van documentaires van zo’n twee minuten, waarin telkens een persoon gevolgd wordt. Kharabeesh is een site die wordt gewijd aan spottende cartoons over de leiders in het Midden Oosten en Noord-Afrika.
Deze films zeggen echter meer over de belangrijke rol van internet en mobiele telefoons en de toenemende macht van de onofficiële media, dan over de toenemende invloed van niet-Westerse culturen op de mondiale beeldcultuur.
Gezien: Impakt Festival: No More Westerns, 24-28 oktober 2012, Utrecht.
Meer info: impakt.nl