Na het succes van Four Tet en de elektronische uitspattingen van Thom Yorke, lijkt ook Jon Hopkins het bekende, gezapige elektronica-veld te verlaten voor opwinding en twijfels op de dansvloer. Immunity is in niets vergelijkbaar met het in 2009 verschenen Insides of Diamond Mine, in samenwerking met King Creosote. Integendeel. Jon Hopkins heeft op – het eerste deel – Immunity de technokaart getrokken. Diezelfde waarmee Apparat ooit eens zwaaide maar nadien door Four Tet werd afgenomen. Wel, nu is het aan Hopkins om indruk te maken als dance-producer. En dat doet die meteen. Openingstrack We Disappear schiet nog maar pas uit de startblokken, als de blik al vertwijfelend enig vergelijk met ouder werk zoekt. Met Open Eye Signal valt alle twijfel als een stuiterbal van je af. Aftikkend op zeven minuten, na een fel snauwende house-riedel smijt Jon Hopkins alle registers open. Alsof hij het jarenlange juk van hitparade-softrock-producerwerk van zich wilt afschudden en eindelijk een eigen identiteit kiest. Of wil kiezen. Want Hopkins past te perfect tussen het heilige duo Four Tet en James Holden om echt uniek te zijn. Collider is het grote voorbeeld. Tien minuten, aanhoudend 4/4-ritme, de climax op Immunity. De beste, meest rechttoe rechtaan-dansplaat van het jaar? Simpel, verslavend en test je uithoudingsvermogen. Doorgaan. Eindeloos. En dan ontladen. Alle ritmes worden ingeruild voor een sereen stukje piano met Abandon Window. Het feestgedruis ingeruild voor een intimistische, ambienteske roes. Een breekpunt op Immunity. De inleiding tot het tweede deel van de plaat. Er is geen plaats meer voor euforie, maar breekbaarheid en melancholie. King Creosote daagt even op voor de afsluiter Immunity. Immuniteit predikt Jon Hopkins. Immuun voor trends en twijfel. Volg je hart.