Geen echte uitschieters op het twaalfde studioalbum van Killing Joke. Waarmee we meteen ook kunnen stellen dat Hosannas From The Basements Of Hell dat werd opgenomen in Praag met zanger Jazz The Black Jester Coleman, gitaarmagiër Geordie Walker en Paul Raven (bas) als vertrouwde spilfiguren – net dat tikkeltje minder memorabel is dan het titelloze comebackalbum uit 2003. En niet alleen omdat Dave Grohl deze keer niet achter de drumkit zat. Het schort voornamelijk aan de (eentonigheid van de) songs. Die zijn verre van slecht en ook de typische Killing Joke melodielijnen zijn present, maar ze blijven simpelweg minder in de oren kleven. Negen grimmige, raggende tracks na elkaar wordt zelfs voor de meest rabiate fan een zwaar te verteren klus. Daar tegenover staat dat nummer 12 zonder meer de hardste uit hun discografie is. In hun zevenentwintig jarige carrière sloopte Killing Joke menige muur tussen punk, new wave, Gothic en zelfs disco (de ritmes); de keer neigen ze meer dan ooit en ondubbelzinnig naar een apocalyptische metalsound. Hiermee bewijzen ze nogmaals het pad te hebben geëffend voor Ministry, Nine Inch Nails, Fear Factory en dozijnen andere bands. Een mindere Killing Joke is niettemin nog altijd een parel in een kikkerpoel vol bagger.