Op de laatste namiddag van het vorige millennium stonden we aan de toonbank van de Fat City platenwinkel in Manchester. We kwamen net van een Electric Chair feestje met Ashley Beedle en The Unabombers en wilden doodgraag op hetzelfde elan verder gaan door bijvoorbeeld 808 State te zien spelen op een oudejaarsfestival. Maar dat was uitverkocht. Gelukkig was Dionysus ons gunstig gezind, want de knul achter de toonbank had nog twee kaartjes over en wilde ze ons wel van de hand doen; we babbelden nog wat gezellig en uiteindelijk verlieten we de zaak met niet alleen tickets, maar ook een promo van die Henry Smithson, zoals hij heette. Riton stond op de hoes. Een paar dagen en menige intense belevenissen later lazen we in het vliegtuig in het stadsmagazine van Manchester dat Riton een naam was om in de gaten te houden. We zouden eigenlijk het hele stuk kunnen citeren om aan te tonen hoe hard de auteur er op zat. His trademark house-not-house style is spanning breakbeat, dirty disco and electronic funk of the highest quality staat er bijvoorbeeld, en dat komt perfect overeen met de inhoud van dit album. Het is de opvolger van een veelgeprezen debuut en ondertussen woont onze Henry in Londen waar hij ook zijn eigen partyavond heeft en krijgt hij krediet van geloofwaardige collegas. Het toontje doorheen de plaat is steeds wat laddish, maar de productie is ingenieus en het palet aan invloeden even rijk als het feestrijke muziekgebeuren in zijn voormalige thuisstad. Door zijn versie van Killing An Arab gaan we zelfs haast The Cure nog te pruimen vinden. Homies and Homos, u kiest maar in welke van de drie categorieën u zelf thuishoort.