Hells Angels

Jaren voordat hij beroemd werd met ‘Fear and Loathing in Las Vegas’ (1972), schreef Hunter S. Thompson het boek ‘Hells Angels’ (1966). Daarin beschrijft hij – op soms waanzinnig scherpzinnige en literaire wijze – de wederwaardigheden van de toen nog voornamelijk in Californië gevestigde outlaw motorclub Hells Angels, die hij een klein jaar van dichtbij volgde. Zijn hallucinante Gonzo-stijl is hier nog niet echt ontwikkeld; ‘Hells Angels’ is echter een mooi voorbeeld van participerende ‘new journalism’, waarin feiten en persoonlijke observaties worden afgewisseld. Het perspectief in die persoonlijke noties is de ik-persoon, waardoor je als lezer makkelijk in het verhaal wordt meegezogen. Daarnaast citeert hij veelvuldig uit politierapporten, interviews, krantenknipsels en doorspekt hij zijn verhaal met wetenschappelijke inzichten.
Het lukt Thompson om een mate van sympathie voor de Angels op te wekken. Hij beschrijft het ontstaan en de groei van de motorclub, onthult details uit hun cultus (zoals ‘een voor allen, allen voor een’ en de betekenis van kleuren en insignes) en beschrijft ook hoe anderen op de Angels reageren. Allereerst werd het grote publiek door de sensatiebeluste media voorgehouden dat het de nieuwe Hunnen betrof die dorpen en steden zouden platbranden. De beschrijvingen van wat in 1965 en 1966 in Amerikaanse kranten werd gepubliceerd over de motorclub, zouden extreem lachwekkend zijn, als ze niet zo serieus bedoeld waren. Gevolg was dat naast de groeiende angst bij de gemiddelde burgers en bestuurders, de politie – die toch al niet heel erg bevriend was met de ‘ongewassenen’ – de strijd intensiveerde en voor elke scheet een Angel op de bon gooide.
In 1966 kregen ook de beatniks en de hippe intelligentsia uit Californië de Angels in het vizier; Allen Ginsberg en Ken Kesey zijn bekende namen die de Angels in de armen sloten, als een soort prototypes van nobele wilden en vertegenwoordigers van het anti-establishment. Andersom was er minder sprake van affectie, zo bleek toen enkele Angels niet veel later een anti-Vietnamdemonstratie verstoorden als zijnde anti-patriottistisch. Hiermee schaarden de Angels zich (definitief?) in het reactionaire kamp van Nixon en Johnson, ook al waren ze outlaws. Volgens Thompson waren ze vooral outlaws omdat ze simpelweg laagopgeleid en daardoor grotendeels kansloos waren in de moderne maatschappij. Als outlaw bij een motorclub konden ze nog enige maatschappelijke status verwerven, ook al was dat aan de uiterste randen en op een afschrikwekkende wijze.
Toch beschrijft Thompson veel Angels die hij beter leerde kennen als personen die als individu ok waren. Als collectief en na een drinkgelag was het andere koek (qua drugs gebruikten ze aanvankelijk enkel marihuana; pas nadat ze de beatniks hadden leren kennen, begonnen ze ook aan, onder meer, lsd). Werden de Angels in hun waarde gelaten, was alles goed. Werden ze geprovoceerd, sloeg de vlam snel in de pan.
De vertaling van ‘Hells Angels’ is zeer acceptabel, al doen een aantal typo’s en rare consequente foutjes als ‘halfjaar’ afbreuk aan de kwaliteit. In het najaar verschijnt de Nederlandse vertaling van Thompsons eerste, maar pas veel later verschenen, roman ‘The Rum Diary’ over zijn verblijf in Puerto Rico, als ‘De Rum Dagboeken’. Eind september is de filmnaar dat boek met Johnny Depp in de hoofdrol in de bioscopen te zien. Nadat Depp de verfilming van ‘Fear and Loathing’ al naar de vaantjes hielp met zijn irritante staaltjes overacting, is hij deze keer hopelijk wel respectvol naar zijn in 2005 overleden vriend.

tekst:
Gonzo (circus)
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!