Twee sets van het concert dat het Empty Cage Quartet (voorheen The MTKJ) in thuisstad Los Angeles gaf op 30 december 2005, zijn netjes over twee cd’s verdeeld. Het Café Metropol was de plaats waar de vier heren, met als spil saxofonist Jason Mears en trompettist Kris Tiner, hun composities op een wild publiek afvuurden. Die twee schreven de meeste nummers, al is dat schrijven relatief. Het zijn eerder geraamtes waarrond de nummers worden opgehangen, want de band laat zeer veel ruimte voor vrije improvisatie. Een dergelijke manier van spelen vraagt uiterste concentratie van de vier muzikanten, en net die concentratie zorgt ervoor dat het Empty Cage Quartet de hele tijdsduur uiterst bevlogen musiceert. Gefreak is hier nergens te bespeuren, evenmin als stukken die de aandacht trekken op één van de vier om zijn muzikale virtuositeit middels ellenlange solo’s te etaleren. Soleren doen de heren genoeg, maar alleen ten dienste van de gespeelde suite, als deel van een wonderlijk klinkend geheel. Het kwartet brengt behoorlijk rustige zwijmeljazz die het moet hebben van subtiliteit, vakmanschap en minutieuze interactie tussen vier begaafde muzikanten. Met succes overigens getuige het applaus van het publiek. Zonder ook maar ergens in kopieergedrag te vervallen, roept deze dubbel-cd de geest van Anthony Braxton en Ornette Coleman op. Het moet een memorabele decemberavond zijn geweest, daar in Los Angeles twee jaar geleden. (www.pfmentum.com) De cd van het trio bestaande uit gitarist Gilbert Isbin, violist Jeff Gauthier en contrabassist annex pianist Scott Walton heeft Brugge als vertrekpunt. Op een regenachtige dag wilde Jos Demol, labelbaas van Jazz’halo, een stadswandeling maken met Jeff Gauthier, labelbaas van het in stijlvolle jazz grossierende Cryptogramophone. Het regende echter voortdurend pijpenstelen waardoor de wandeling letterlijk in het water viel. Demol stelde Jeff dan maar in een Brugse bruine kroeg voor aan Gilbert Isbin, waarbij de vonk tussen die twee muzikanten meteen voor gensters zorgde. Gauthier nodigde Isbin uit om in Los Angeles samen een paar concerten te spelen en toen de opnames daarvan naderhand werden beluisterd, besloten de heren om samen een cd te maken. Zowel Isbin als Gauthier vonden dat hun duo best wel een contrabassist kon gebruiken, waarop Demol hen in contact bracht met Scott Walton (Vinny Golia Quintet). Demol mag de drie muzikanten dan wel hebben samengebracht, ze lijken wel voor elkaar geboren. De muziek, in twee dagen opgenomen in de studio van Gauthier, klinkt hemels. Isbin heeft de overhand in het schrijven van alle composities, maar laat telkens voldoende ruimte voor improvisatie, waar ze alle drie ruimschoots gebruik van maken. Het resultaat is jazz die klinkt als klassiek aandoende kamermuziek. ‘The Venice Suite’ laat het trio horen, waarin vooral het inventieve pianospel van Walton in positieve zin opvalt. ‘The Brugge Suite’ laat de chemie van het oorspronkelijke duo opnieuw tot leven komen. Akoestische gitaar en viool roepen de hoogdagen van een cultureel opbloeiend Brugge op. Verrassend is afsluiter ‘River Man’, oorspronkelijk van de hand van Nick Drake. Het nummer ondergaat gedwee de kamermuziekbehandeling van het trio, dat een internationale opstap voor onze Vlaamse Gilbert Isbin kan worden. Brugge telt weer mee in de jazzwereld.