Scott Wino Weinrich is een grote naam in doommiddens en ver daarbuiten. Of wat dacht u van het volgende rijtje bands waarin hij, behalve bij The Mentors waarbij hij bas speelde, steeds gitaar en zang voor zijn rekening nam: The Obsessed, Saint Vitus, Spirit Caravan, Place Of Skulls, The Hidden Hand en Shrinebuilder. Voeg daar nog een immense rits gastbijdrages aan toe, waarvan zijn bijdrage aan Dave Grohls Probot-project het bekendste en lucratiefste is geweest, en het is duidelijk dat we niet om de man heen kunnen. Conny Ochs, met wie Wino deze keer samenwerkt, is een Duitse singersongwriter die zijn ziel durft bloot te leggen. Een niet voor de hand liggende combinatie, die toch wonderwel blijkt te werken. Ze leerden elkaar kennen in 2010 toen Wino wilde toeren voor zijn akoestische album Adrift en nog een chauffeur nodig had. De labelbaas leerde hem Ochs kennen, en het klikte meteen tussen de twee. Ochs verzorgde meteen de support voor de akoestische solotoer (ter promotie van zijn eigen plaat Raw Love Songs) van Wino en de twee leerden elkaar waarderen, hadden een gelijkaardige kijk op het leven, op kunst, en op het maken van muziek. De habitats van beide mogen dan erg verschillen, samen maakten ze elf huzarenstukjes, waarvan eentje een cover van Higway Kind van Townes Van Zandt, een held van beiden. We wisten natuurlijk al eerder dat onder de heftige look van Wino een tere ziel schuil gaat, en dat laat hij samen met Ochs eigenlijk nog meer blijken dan op Adrift. En hij kan de songs net zo goed voorzien van een doomgeluid met een echte band, de hier geëtaleerde songs kunnen zon behandeling ongetwijfeld aan. Metalheads blijven hier beter ver vandaan, open geesten zullen genieten van Heavy Kingdom.