Ben Vida is zon gitarist die vrijt met zijn snaren en ze liefkoost. En het zou me niks verbazen als hij er nog nooit één gebroken heeft. Met zijn minimalistische stijl eist hij als lid van Town & Country en Pillow de nodige bewondering op. Green Inferno is zijn tweede soloalbum en ditmaal is het een fascinerende trip waarin Vida je van zijn huiskamer meeneemt naar Indiase straten, Zimbabwaanse hutten en Puerto Ricaanse bossen. Het kan zijn dat de snerpende viooldrones die opener All Afternoon Part 1 kleuren, je interesse, net als bij ondergetekende, in eerste instantie flink doen afnemen. De hoogst oncomfortable frequenties en monotone klanken prikken irritant tegen je trommelvlies, maar het is een misleidende intro. Een mist waar je eerst doorheen moet ploeteren om vervolgens in het tropische woud van Green Inferno te belanden waar Vida onder andere een duimpiano (!) uit Zimbabwe bespeelt en gebruik maakt van tal van andere traditionele, akoestische instrumenten. Tijdens de titeltrack waan je je midden in een sjamanistisch ritueel. Belletjes en hypnotiserende drones vormen een indrukwekkend klankenspel waarna de zachte minimalistische drones van Always Never Sleep Part 1&2 je rustig in slaap wiegen. Het is bewonderenswaardig hoe Vida oosterse ritmiek, westers minimalisme uit de Morton Feldman-school en fieldrecordings weet te mixen tot één bezwerend en bijzonder indrukwekkend geheel. Liefhebbers van wereldmuziek, minimalisme en fieldrecordings kunnen elkaar hier de hand schudden.