Huisvlijt heet zoiets. Je knutselt wat op je zolderkamer met enkel een viertrackrecorder en teveel inspiratie als enige houvast. En dan brengt A-Musik je spielerei op de markt. Het gebeurde met Andreas Gogol, zijn huisvlijt heet Gorymaaz. Ik draai de cd rond, hou hem tegen het licht en besef dat alle cds die ik niet in woorden kan vangen onbeholpen of gemakshalve- in het hoekje Ween plaats. Ik heb er in mijn platenkast zelf een apart vak voor geopend. Gogol, filmmaker, fotograaf, muti-kunstenaars tout court slaagt erin om op Gorymaaz te klinken als de Georgische versie van Ween die zich kruist met Devo. De illegale vodkastokerij draait op volle deuren en het geluid ketst alle kanten uit. Zijn gitaar is ongestemd, zijn stem onbestemd en het plaatje hobbelt over de ganse lijn als een absurd en ongrijpbaar projectiel door het universum. Waanzin of genialiteit, wie gooit de teerling?