Drie dagen GOLF-festival in Haarlem stond afgelopen weekend voor drie dagen kunst die gewoonlijk dreigt te verdwijnen in de zwarte gaten tussen de vertrouwde disciplines. Drie dagen van vaak onverwachte en een enkele keer meer vertrouwde confrontaties met werk dat schreeuwt om aandacht en die aandacht ook verdient. Zoals zaterdagavond het geval was bij kunstplatform 37PK.
Baan
De performance begint met de kunstenaar kunrad – het artistieke alter ego van Koenraad L. de Groot – die in de expositieruimte van 37PK een ‘baan’ aanlegt met een materiaal dat op grote stukken verfrommeld bakpapier lijkt. Zo’n anderhalve meter breed, pakweg vijftien meter lang en tussen de vijftig en honderd centimeter hoog. Naar het eind toe wordt de baan vlakker met nog slechts enkele drempeltjes verhoging, zoals wortels van bomen die wel bij het asfalt van een fietspad doen ontstaan.
Als de heuvelachtige papierstrook er eenmaal ligt, laat de kunstenaar er langs het plafond een kabelbaantje boven bewegen waaruit in kleine straaltjes water stroomt. Het geluid dat voortgebracht wordt als de straaltjes of druppels het papier raken is fascinerend. In feite werkt de papierbaan als een ponsrol of -boek die gebruikt wordt bij een speeldoos of draaiorgel. De compositie verandert met de vorm van het verfrommelde papier waarop het water terecht komt, terwijl de kunstenaar de zaak zelf ook nog een beetje kan sturen door de snelheid van de kabelbaat te verhogen of te verlagen.
Tegelijk is ‘Streep 2’, zoals kunrad de performance genoemd heeft, ook visueel de moeite waard. Het papier dat langzaam maar zeker bezwijkt onder het water en de glans van datzelfde water die er op komt te liggen in het licht van de spot die de papierbaan van één kant beschijnt. Daarbij illustreert het ingezakte en kletsnatte papier ook de onomkeerbaarheid van het ritueel.
Knisperpapier
Wat zoeken naar de achtergrond van het werk, leert dat kunrad al een handvol performances op zijn naam heeft die allemaal dit ‘knisperpapier’ als uitgangspunt hebben. Maar ook dat hij ‘Streep 2’ zelf associeert met fysieke weerslag van computermuziek. Dat de performance ook indruk maakt zonder daar enig weet van te hebben, onderstreept dat het een goed werk is.
Het GOLF-festival beweegt, zoals de organisatoren het zelf uitdrukken, tussen licht en geluid en tussen beeld en muziek. Maar daarbij is ook een belangrijke rol weggelegd voor technologie. En de allermooiste dingen gebeuren op de plekken waar die verschillende raakvlakken elkaar ook nog kruisen.
GOLF is géén ‘luxe-festival’. Géén festival waar de stad Haarlem mee wil pronken, zoals Eindhoven met STRP of Den Haag met Rewire. GOLF heeft te weinig ondersteuning om landelijk of zelfs internationaal de aandacht te trekken. Geld voor echte spraakmakende ‘headliners’ is er niet; de stad voert een pover beleid op avant-gardegebied. De organisaties die het initiatief hebben genomen – kunstplatforms Nieuwe Vide en 37PK, podium De Pletterij, innovator Maarten Wesselius en het Haagse kunstcollectief Quartair – steken hun nek uit, maar moeten het keer op keer afleggen tegen de braderie-achtige evenementen waarvoor de gemeente wel alle vlaggen wil hijsen.
Klanklagen
Toch is het gelukt een integer en compromisloos programma neer te zetten. Een breed programma ook, van de performance met ‘old school’ bandrecorders van Wouter van Veldhoven tot de hi-tech laser-explosie van Anni Nöps en Wes Broersen en van de gestapelde klanklagen in ‘surround-setting’ van de Koreaanse Bakáh tot de wonderlijke filmpjes van Danai Belosinof & Ella Kalogianni. Maar voor vrijwel alles geldt tegelijkertijd dat het nog volop ‘in de groei’ is. De ene keer merk je dat kunstenaars pas kort samenwerken. Elders klopt alles technisch perfect maar is het overstijgende narratief nog niet werkelijk gevonden. Of het project zit nog duidelijk in de onderzoeksfase. In dat opzicht zou je GOLF een broedplaatsfestival kunnen noemen.
Nieuw deze derde editie is het project GOLF-gevels, waarbij het concept is om de rimpeling van het Spaarnewater op een drietal panden aan de kade te projecteren – zoals het water overdag soms door het zonlicht onder een brug wordt geprojecteerd. Iedere projectie wordt daarbij voorzien van een soundscape van evenzovele componisten. Een uitdaging voor de Haagse kunstenaar Mike Rijnierse die doorgaans wel raad weet met dit soort ideeën. Ditmaal gaat het echter technisch mis. Het plan is ambitieus, maar de realiteit leerde dat vooralsnog geen projector de kracht van het zonlicht kan evenaren. En ook die conclusie mag als resultaat van het initiatief waardevol heten – al dringt dat waarschijnlijk alleen tot de direct betrokkenen door.
Aards
De slotavond in De Pletterij wordt afgesloten door het Rotterdam Electronic Improv Orchestra. In zekere zin de meest ‘aardse’ performance van het festival, maar met het meest ‘spacy’ resultaat. Zeven musici en twee VJ’s. De musici hebben hun gitaren, bas, cello , drums en wat al niet meer omhangen met elektronica en effectapparatuur. Maar belangrijker. Ze kennen de spelregels van het improviseren, weten wanner ze moeten gáán en stoppen, zijn niet bang om anderen ruimte te geven en scheppen om de zoveel tijd een ‘groove’ waarbij iedereen kan aanhaken. De eerste tien minuten zijn nog wat onzeker en weerbarstig, maar daarna groeit en groeit en groeit het. De één ervaart het als een enkele reis Jupiter, de ander als ‘Set The Controls For The Heart of The Sun’ of ‘Astronomy Domine’. En een derde wellicht zelfs als Stockhausens ‘Set Sail For The Sun’. Memorabel.
Toch is er één performance die de rest zondermeer overstijgt, in technisch opzicht zowel als in diepte en persoonlijkheid. De set waarmee Zo op de openingsavond het programma in Nieuwe Vide afsluit maakt al snel duidelijk waarom dit duo van Tarik Barri en Lea Fabrikant de afgelopen jaren al de halve wereld over is geweest, van festival naar festival. Wat op papier nog wat abstract en vaag lijkt, openbaart zich in Nieuwe Vide onmiddellijk: Binnen een zelf gecreëerd universum laten de twee klank en beeld een volstrekt symbiose aangaan. Je ziet muziek. En niet alleen uit digitale ‘énen’ en ‘nullen’ verwekt. Fabrikant stuurt middels haar stem en een klaviertje het geluid het universum binnen dat door Barri in vorm en bedwang wordt gehouden. Via een camera gaan beelden van haar gelijk mee. En zoals alles in het nieuwe universum van Zo abstraheren geluid en beeld razendsnel, maar het is weldegelijk nog steeds Lea Fabrikant die je ziet en haar stem die je hoort.
Waar bij veel digitale kunst strakke steriliteit troef is, heerst bij Zo het organische, het menselijke element, hoe geabstraheerd ook. Het werk overstijgt de vorm. Waar de naam van het festival – GOLF – gekozen is om de verbinding tussen beeld en geluid te benadrukken, gaan Fabrikant en Barri een stap verder. Zoals een klassieke musicus direct verbonden is met zijn of haar instrument en een schilder direct met zijn of haar penseel, wordt hier iets vergelijkbaars gedaan met elektronica. Niet alleen beeld en geluid volstrekt symbiotisch in de programmatuur van Barri. Eén en hetzelfde, zegt hij zelf. Ook wordt door de input van Fabrikant de kunstenaar zelf de grondstof voor beeld en geluid. En op de één of andere wijze raak je daar niet op uitgekeken en uitgeluisterd.