Glenn Jones (ook van Cul de Sac) is een verhalenverteller. Op concerten schudt hij wonderlijke relazen uit zijn mouw over geliefde en betreurde collega’s als Jack Rose en Robbie Basho. Maar net zo goed lezen zijn linernotes vaak als dagboekfragmenten, of laat hij droogweg weten op welk type gitaar een welbepaalde song geschreven is, met welke specifieke snaren die dan wel bespannen was, hoe die snaren gestemd stonden, en waar de “partial capo” zich bevondt. Vreemd genoeg komen we niet te weten op welk type banjo hij die twee prachtige odes aan het dochtertje van vrienden – ‘Cléo Awake’ en ‘Cléo Asleep’ – speelde. Waarschijnlijk valt Jones’ hang naar verhalenvertellerij deels te verklaren door het feit dat al zijn tracks in andere stemmingen zijn opgenomen en hij live dus tamelijk wat dode momenten moet vullen terwijl hij aan zijn stemsleutels draait. Wij doen er ons voordeel mee, want buiten bovenstaande gitaartechnische trivia deelt Jones ook de geschiedenis van de tracks, zowel in de studio als de verhalen achter de songs – zo haalt hij ergens een herinnering op aan een avond in Utrecht, met Michael Chapman en Yo La Tengo. Maar ook als je geen grage lezer bent, is deze ‘Fleeting’ een hogelijk aan te raden plaatje. Want Jones is een grootmeester, en een beetje luisteraar hoort de verhalen dus ook gewoon tussen de noten. ’s Mans spel is een precieze spiegeling van zijn verhalen: precies gespeeld en perfect gecomponeerd, maar tegelijkertijd altijd hartverwarmend mooi. Van de jeugdherinnering ‘Spokane River Falls’, over ‘Flower Turned Inside Out’ (waarvoor hij vierentwintig takes nodig had, aangemoedigd door producer Laura Baird, zus van Meg) tot het prachtige hoogtepunt ‘Portrait Of Basho As A Young Dragon’, dat Robbie beslist van trots had vervuld. Glenn Jones maakt niet veel platen (‘Fleeting’ is zijn zesde soloworp), maar ze zijn wel altijd uitstekend. Er zijn nog zekerheden.