Sam Wisternoff komt uit Bristol en is de spil van het lichtjes geschifte combo SJ Esau. Eigenlijk is het zijn soloproject waar hij een resem bevriende muzikanten bij betrekt naargelang hij hun vaardigheden nodig heeft. Wisternoff is geboren in 1977 en maakt sinds eind de jaren 1980 muziek. Eerst rappend met zijn broer, dan in de indierockband The Pudding, waarna hij alsmaar meer zijn eigen weg ging. Dat resulteerde in twee platen op Anticon (‘Wrong Faced Cat Feed Collapse’ en ‘Small Vessel’). Sindsdien verscheen nu en dan een ep, maar het was wachten tot nu voor een volgende langspeler. En het is naar goede gewoonte opnieuw een maf allegaartje. Opener ‘Soul II Skull’ bijvoorbeeld, waar drummer Sean Talbot hels tekeer gaat terwijl Wisternoff op zijn eigenzinnige manier declameert. Op de plaat, die hij ook zelf produceerde, neemt Wisternoff het gros van de instrumenten voor zijn eigen rekening, op veel drumwerk na dat hij aan Talbot liet. Doseone komt ‘The Pull’ van extra tekst voorzien en Charlotte Nicholss, die al werkte met Oxbow en Portishead, speelt cello op en aantal songs en voorziet andere dan weer van bijkomende zang. Manisch experimentele pop is misschien een ietwat vreemde omschrijving voor dit album, maar het is er wel eentje die hout snijdt. Het is namelijk niet eenvoudig om in dit knettergekke album onze weg te vinden. De fascinatie voor ’s mans muziek is er wel, want hij doet niet kunstzinnig moeilijk om hip te zijn maar gewoon, omdat zijn brein nu eenmaal zo werkt. Denk qua zang trouwens richting Charles Hayward, ooit van het invloedrijke This Heat. Drummer Antonio Zitarelli, oprichter van Afro-coregroep Mombu waarin ook Luca Mai van Zu en jazzcoreband Neo gaat een alliantie aan met bassist en synthesizerspeler Fabio Recchia alias Reeks, die mee het mooie weer maakt in Germanotta Youth en No Hay Banda Trio. Eigenlijk is het vooral Zitarelli die zijn kunnen etaleert tijdens de acht surreëel en abstract aandoende spastische dansstukken. Elke houten klaas breekt zich een ongeluk in een poging om deze melodieën te volgen. Dwars, tegendraads, snel, hard, kronkelend en overal doorspekt met noise en weirde geluiden is dit een krom festijn van dolgedraaide ritmes. In plaats van de danser de dansvloer op te sleuren, wordt hij er gewoon doorgeramd, de dansvloer in. In ‘Donkey Bong Rule’ wordt zang toegevoegd die zo uit de koker van Mike Patton afkomstig kan zijn. Surgical Beat Bros zijn uitermate prettig gestoord en maakten met dit debuut een album dat nog menigmaal zijn rondjes zal mogen draaien. Al was het maar omdat we echt een poging willen doen om de muziek van dit duo enigszins te vatten.