Het kan nooit gek genoeg zijn of worden, dus ja, de nieuwe plaat van Sparks gaan we recenseren voor deze Gonzo (Circus). En waarom dan wel? Omdat de broers Ron en Russell Mael na zevenendertig jaar nog steeds vernieuwend en experimenteel bezig zijn. Ze mogen dan een cultreputatie hebben en misschien zelfs enkele bescheiden hitjes hebben gescoord, ze zijn steeds hun eigenwijze zelf gebleven. Het duo gaat onverdroten verder om hun met niets te vergelijken popopera verder uit te puren, en dat doen ze ook met dit eenentwintigste album. Het was voor ons meer dan een decennia geleden dat we nog eens iets van deze band hadden opgezet, en zie, we vragen ons meteen af wat Sparks de afgelopen jaren heeft uitgevoerd. Sparks is namelijk nog steeds een genre op zich, waarbij de twee broers speelse elektronica vermengen met humorvolle teksten en naar opera neigende zang, een genre waarbij we alleen nog de overleden Klaus Nomi tegen komen. De exotische creaturen uit de eindeloze diepte kunnen bij Sparks net zo goed dieren als mensen zijn, en daarover verhalen ze in een aantal in elkaar overgaande nummers die bol staan van intense pop, een snuif rock en veel drama. Dat de twee gepolijste heren zelfs liefdesverdriet kunnen hebben, is wel heel opmerkelijk. Maar ze maken er wel het knappe Photoshop rond, een programma waarbij alles naar eigen hand kan worden gezet, inclusief het wissen van bepaalde fragmenten. Gaat dit nu over een lief of over iets anders? Sparks gaan het album ook op het podium promoten, maar dan wel op hun eigen manier. Ze spelen eerst hun debuutalbum, en de volgende avonden telkens een ander album uit hun backcatalogue.