Slagwerker Håkon Stene bracht twee nieuwe cds uit. Of eigenlijk een singletje en een album. Op de single staan twee stukken, het Bone Alphabet van Brian Ferneyhough en Wizard & Os van Sir Duperman. Het stuk van Ferneyhough bestaat uit zeven verschillende slagwerkinstrumenten, elk van een ander materiaal. De overeenkomst tussen de verschillende instrumenten is een heldere aanslag, een zeer korte resonantietijd, en een groot dynamisch bereik. Bone Alphabet klinkt daardoor zoals de titel al suggereert als een ensemble van botten, een dans voor skeletten. De droge klank van het stuk gebruikt Sir Duperman, ook wel producer Jørgen Træen, voor zijn remix Wizard & Os. De twee stukken liggen qua klank heel dicht bij elkaar. Maar Træen bewerkt de klank en voegt extra lagen toe. Op sommige plaatsen maakt hij juist wel gebruik van resonantie, een kwaliteit die niet in het origineel zit, waardoor een vervreemdend effect ontstaat. Het album is gevarieerder. Er staat een stuk op van Marko Ciciliani, Black Horizon, waarin de gitaar als slagwerkinstrument wordt bespeeld. In Michael Pisaros Ricefall valt er constant rijst op verschillende objecten. Stene is geen standaard slagwerker. Hij luistert voorbij de mogelijkheden van conventionele slagwerkinstrumenten en stapt het liefst over hun grenzen heen.
Waanzinnig is bijvoorbeeld Silver Streetcar For The Orchestra van Alvin Lucier waarin de ruimte een wezenlijke rol speelt in het uiteindelijke resultaat. Het stuk, voor versterkte triangel, is opgenomen in de Tomba Emmanuelle in Oslo. Een ruimte met een bijzondere akoestiek waar de klank lang blijft hangen. Door het instrument te dempen met de duim, te verplaatsen in de ruimte of harder of zachter te spelen interveniëren de klanken van de triangel steeds op een andere manier met elkaar. Daardoor ontstaat er boven de repetitieve aanslag een tapijt van boventonen dat constant in beweging is. Een zeer wonderlijk stuk waarbij de triangel tot orkest verwordt. De drie composities van Ciciliani, Lucier en Pisaro worden voorafgegaan en afgewisseld door drie elektroakoestische Studies In Self-Imposed Tristesse van Lars Petter Hagen. Die tussenstukken lopen soms ongemerkt over in de composities en creëren een spanningsboog die het hele album beslaat. Daardoor is de cd geen samenraapsel van slagwerkcomposities. Eerder is de plaat een overkoepelend geheel die toeneemt in intensiteit. De cd biedt een prachtige luisterervaring die een ontknoping vindt in Pisaros oorverdovende rijstregen.