Je zou ze alleen al kopen vanwege de prachtige kartonnen hoesjes. Het Canadese label Empreintes Digitales stopt al haar cd’s in ingenieuze, uitklapbare en uitschuifbare doosjes. ‘..Et Autres Utopies’ is de zevende cd die Francis Dhomont voor dit ook qua muziekproducties bijzondere label maakte.
Dhomont is een pionier op het gebied van de elektronische muziek. Een volstrekt eigentijdse vorm van musique concréte, daarin grossiert deze Canadese, in Frankrijk woonachtige componist, die de tachtig al gepasseerd is. In de jaren 1950 ontdekte hij de charmes van het werken met stukjes geluidstape. Hij componeerde dus al musique concréte-stukken voordat die term was ingeburgerd! Het tijdrovende proces van het aan elkaar plakken van allerlei stukjes tape heeft Dhomont allang achter zich gelaten. Tegenwoordig maakt hij zijn composities vooral op de computer.
Vanouds heeft Dhomont een voorkeur voor een combinatie van strikt elektronische en strikt akoestische klanken. Die laatste uiten zich vooral in stemmen (veelal in het Frans) of opnamen die hij maakte in de natuur of in de stad.
Hoe indrukwekkend de stukken op ‘…Et Autres Utopies’ ook zijn, het is niet zijn beste plaat. Hoewel, eigenlijk kun je daarvan in zijn geval niet spreken; zijn hele oeuvre bestaat immers uit hoogtepunten.
Op ‘…Et Autres Utopies’ presteert de oude meester met ronddraaiende klankmassa’s en bizarre, vervreemdende, soms amper humaan klinkende stemmen een opmerkelijk fris geluid – beduidend frisser en vitaler dan dat van veel jonge elektronicagoden.
Zo’n jonge god is de Engelse componist Matthew Adkins. Zijn eerste plaat op het Empreintes Digitales-label, ‘Mondes Inconnus’, is uitgebracht als DVD om het Dolby Surround-geluid goed tot zijn recht te laten komen. Op een gewone geluidsinstallatie klinkt deze schijf ook heel fraai, maar een Dolby Surround-systeem geeft juist dat beetje extra dat ‘Mondes Inconnus’ tot een waardige partner van Dhomont’s …Et Autres Utopies” maakt.
Adkins presenteert acht elektronische stukken, waarvan er twee gebaseerd zijn op een akoestische basis. Eén daarvan is een fluitsolo, gespeeld door Alejandro Escuer – meteen het zwakste stuk, al was het maar omdat de tegenstelling tussen de akoestische klanken en de omringende, ondersteunende elektronica nauwelijks werkt. Het zijn immers geen gescheiden werelden, maar elkaar zinnig aanvullen, gebeurt ook niet. Het andere stuk is een hommage aan een bevriende componist (Christopher Fox) en gebruikt delen uit een opname van een vroeg pianostuk van Fox – beter geslaagd, maar nog altijd geen meesterwerk.
Meesterwerkjes bevat dit schijfje gelukkig ook: ‘Melt’, een verrassende sonische klankreis uit 1994 (het oudste stuk van de cd) met treingeluiden als basis. En ‘Mapping’, waarmee de plaat start, een spannend klankschap waarbij je je als luisteraar voortdurend voelt uitgedaagd.