De eerste minuten van ‘ER-1’ geven de indruk van eindeloos doorgefilterde dubtechno. Beats waar alleen nog de restecho’s van doorklinken, omgeven door een suizende waas waar af en aan diepe basnoten uit opdoemen. Op een volgend nummer borrelen noten als luchtbubbels uit een diepte van kraak en ruis naar boven. Ergens in de ether zijn er vage penseelstreken van een akkoord. Ruis en voorbij de herkenbaarheid bewerkte geluiden zijn constanten, terwijl ‘ER-1’ heen en weer tussen dubby ambient, metalige drones en abstracte ruispatronen. MVK, Matthijs Kouw in zijn initialen, maakte in het verleden gebruik van zowel pure geluidssynthese, als van field recordings en bewerkte opnamen van objecten, maar het is niet direct duidelijk hoe deze nummers gemaakt zijn. Pas nadat ik de plaat de eerste keer had gehoord las ik online dat alle geluiden afkomstig zijn uit de Korg ER-1, een drummachine uit 1999. Ik ken het ding niet, maar op afbeeldingen ziet het er uit als een niet al te uitgebreid apparaat, eentje dat zijn claps en rimshots netjes serveert in strak afgemeten maten van 16 tellen. Kouw heeft die geluiden op allerlei manieren bewerkt, ver voorbij het punt dat ze nog herleidbaar zijn tot hun bron (die op de hoes van de cd dan ook niet vermeld wordt). Dat maakt ‘ER-1’ tot een interessante conceptuele exercitie die vragen opwerpt over de eigenheid van geluiden, maar vooral ook tot een dosis aangename droney elektronica, in lijn met Jana Irmert of Eric Holm. Samen met Radboud Mens onderzoekt Kouw sinds een aantal releases long form drones, in de meest letterlijke zin. Mens bedient een ‘lang magnetisch koord’ en analoge filters, Kouw speelt modulaire synthesizer. Samen produceren ze bundels drones die langzaam om elkaar heen wentelen, en in en uit focus schuiven. Mens en Kouw maken steeds nummers van twintig minuten, gesteld in één toonaard, die ook meteen de titel levert.
Na de lp’s ‘1’(2017) verschijnen nu kort na elkaar de lp ‘2’ en de dubbel-cd ‘3/4’. Bij elkaar twee uur, veertig minuten pure drones waarin vrijwel niks gebeurt, althans in termen van muzikanten die hoorbaar iets doen –wat het geluid zelf alle ruimte geeft. Als je je daar in onderdompelt, blijkt er constant iets te gebeuren; verandering van klank, pulsen die door interfererende golven komen en gaan, ondertonen die ontstaan en weer verdampen. Heel af en toe is er plotse sweep, een uitschieter alsof een van de heren een slinger aan een knop geeft –waarna het statische veld onverstoord sonoor verder golft. De nummers lijken iedere keer anders te klinken, bijna alsof ze het gemoed van de luisteraar weerkaatsen. Hypnotiserende rijkdom voor liefhebbers van Eleh, Orphax, Eliane Radigue en andere najagers van de eindeloos gerekte toon.