Ambitie kan Rova niet ontzegd worden. Met assistentie van het kruim van de Amerikaanse improv waagt dit ongewone ensemble zich reeds voor de tweede maal aan één van de meest controversiële (jazz)platen van de vorige eeuw. Het Californische saxkwartet heeft haar wortels in de freejazz, maar bewaart sinds haar conceptie dertig jaar geleden een belangrijke boon voor 20e eeuwse nieuwe muziek. John Coltrane, de geniaalste saxofonist van de naoorlogse jazz, verdeelde slechts enkele maanden na zijn commerciële hoogtepunt A Love Supreme met Ascension (1965) de jazzwereld in twee onverzoenbare kampen: sommigen bewierookten de plaat als compromisloos meesterwerk of de blauwdruk van een nieuwe jazztaal; voor anderen bleef het onbeluisterbare, atonale herrie zonder enig houvast. Coltrane ging verder waar Coleman was opgehouden met zijn Free Jazz uit 1961. Een beknopt frame, een minimum aan regels en veel vrijheid voor zijn zeven blazers, twee bassisten, pianist en drummer. Toen was het ongehoord, letterlijk en figuurlijk, veertig jaar later heeft de collectieve improvisatie ook haar geschiedenis en referentiepunten. Loutere reproductie van Ascension is natuurlijk onmogelijk en zinloos. Rova interpreteert Coltranes opus op haar manier: met de technologie van vandaag (elektronica, computers en samplers) maar ook met twee violen. Raspaarden als gitarist Nels Cline, Ikue Mori op drumcomputer, Fred Frith op de voor hem ongewone elektrisch bas en draaitafelvirtuoos Otomo Yoshihide zijn onder meer opvallend aanwezig. Ascension is een spirituele krachttoer die het ganse spectrum van emoties doorloopt: van groots en meeslepend tot intiem en lyrisch. Geen alledaagse kost, maar bij momenten een adembenemende synthese van de schoonheid en kracht die geïmproviseerde muziek kan herbergen.